nl Onthardingssysteem
Met glansspoelmiddel vullen.
2.
→ Pagina 27
Apparaat inschakelen.
3.
→ Pagina 33
Waterontharding instellen.
4.
→ Pagina 25
Hoeveelheid glansspoelmiddel in-
5.
stellen. → Pagina 27
Het vaatwasmiddel vullen
6.
→ Pagina 28.
Het programma met de hoogste
7.
reinigingstemperatuur zonder ser-
viesgoed starten.
We raden aan om vanwege moge-
lijke watervlekken en andere res-
ten het apparaat vóór het eerste
gebruik zonder serviesgoed te ge-
bruiken.
10.1 Overzicht van de waterhardheidsinstellingen
Hier vindt u een overzicht van de instelbare waterhardheidswaarden.
U kunt de waterhardheid opvragen bij uw plaatselijke waterleidingbedrijf of
vaststellen met een waterhardheidtester.
Waterhardheid
°dH
0 - 6
7 - 8
9 - 10
11 - 12
13 - 16
17 - 21
22 - 30
31 - 50
Opmerking: Stel het apparaat in op
de vastgestelde waterhardheid.
→ "Waterontharding instellen",
Pagina 25
Bij een waterhardheid van 0 - 6 °dH
hoeft u geen onthardingszout voor
vaatwassers te gebruiken en kunt u
24
Hardheidsbereik
zacht
zacht
gemiddeld
gemiddeld
gemiddeld
hard
hard
hard
Tip: U kunt deze instellingen en an-
dere basisinstellingen → Pagina 35
op elk moment weer wijzigen.
10 Onthardingssysteem
Hard kalkhoudend water laat kalkres-
ten op het serviesgoed en de spoel-
middelhouder achter en kan onder-
delen van het apparaat verstoppen.
Voor goede afwasresultaten kunt u
water met de waterontharding en ont-
hardingszout ontharden. Om schade
aan het apparaat te voorkomen,
moet water met een hardheidsgraad
van meer dan 7 °dH worden onthard.
mmol/l
0 - 1,1
1,2 - 1,4
1,5 - 1,8
1,9 - 2,1
2,2 - 2,9
3,0 - 3,7
3,8 - 5,4
5,5 - 8,9
de waterontharding uitschakelen.
→ "Waterontharding uitschakelen",
Pagina 25
Instelwaarde
H00
H01
H02
H03
H04
H05
H06
H07