Functie
Lessjabloon
Beeldmodus
Referentiemo-
dus
Helderheid
Contrast
Kleur
Tint
Scherpte
Brilliant Color
42
Bediening
Zie
"Onderwijssjabloons" op pagina 36
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het
projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie
beeldmodus selecteren" op pagina 28
Hiermee selecteert u een beeldmodus die voldoet aan uw
beeldkwaliteitwensen en kunt u het beeld verder verfijnen op basis van
de selecties onder aan dezelfde pagina. Zie
Gebruikersmodus 2 modus instellen" op pagina 28
Past de helderheid van het beeld aan. Zie
op pagina 29
voor details.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Zie
"Aanpassen van Contrast" op pagina 29
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de sterkte
van elke kleur in een videobeeld. Zie
29
voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar als een video-, S-video- of Component
videosignaal is geselecteerd.
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan. Zie
"Aanpassen van Tint" op pagina 29
Deze functie is alleen beschikbaar als een video- of S-videosignaal is
geselecteerd en de systeemindeling NTSC is.
Maakt het beeld scherper of onscherper. Zie
Scherpte" op pagina 29
Deze functie is alleen beschikbaar als een video-, S-video- of Component
videosignaal is geselecteerd.
Zie
"Aanpassen van Brilliant Color" op pagina 29
Beschrijving
voor details.
voor details.
"De Gebruikersmodus 1/
"Aanpassen van Helderheid"
voor details.
"Aanpassen van Kleur" op pagina
voor details.
voor details.
"Een
voor details.
"Aanpassen van
voor details.