10
FEEDBACK DESTROYER PRO FBQ2496 Gebruiksaanwijzing
5.3 De FBQ2496 in de studio
Door de flexibele configuratie van de FBQ2496 kunt u deze ook uitstekend
in de studio of voor thuisopnamen gebruiken. Met de FEEDBACK DESTROYER
PRO heeft u in de parametrische EQ-modus de beschikking over maximaal
20 volledig geparameteriseerde equalizers per audiokanaal. Daarmee kunt het
muzieksignaal op allerlei manieren bewerken. U kunt de FBQ2496 bijvoorbeeld
ook gebruiken om de studiomonitor te corrigeren of als ondersteuning van een
equalizer in een mengpaneelkanaal, omdat deze vaak slechts semi-parametrisch
uitgevoerd zijn.
6. Uitsturing
Zorg steeds voor een correcte uitsturing van de FBQ2496! Alleen dan kan de
FBQ2496 feedbacklussen effectief onderdrukken. Gebruik hiervoor LEVEL METER-
uitlezing (1). De bovenste Clip-LED's moeten bij voorkeur nooit gaan branden.
Voorkom in ieder geval dat de Clip-LED's continu branden.
Door een te gering piekvolume verliest de muziek aan dynamiek, met als
gevolg een krachteloos en ruisend geluid dat vlak klinkt. Vermijd echter
ook te hoge piekvolumes die de omvormer van de FBQ2496 oversturen.
Digitale vervormingen zijn (in tegenstelling tot analoge vervormingen) uitermate
onprettig, omdat de vervormingen niet geleidelijk, maar abrupt optreden.
7. Midi‑Regelen
MIDI is de afkorting voor 'Musical instrument Digital Interface'. Dit is eigenlijk een
soort 'taal' waarmee verschillende apparaten (instrumenten, pc's, drumcomputers,
effectapparaten enzovoort) aanstuurinformatie kunnen uitwisselen. U kunt MIDI
gebruiken om de parameters van een apparaat op een bepaald tijdstip te veranderen.
Om deze communicatie mogelijk te maken, moet aan de volgende voorwaarden
voldaan zijn:
•
Alle apparaten moeten correct aangesloten zijn.
•
Een apparaat, de master, stuurt MIDI-informatie via een of meerdere
MIDI-kanalen. Het apparaat dat aanstuurinforma tie ontvangt, de slave,
moet op het juiste MIDI-kanaal ingesteld zijn om de informatie te kunnen
ontvangen.
•
De verzonden aanstuurinformatie moeten voor de apparaten
'begrijpelijk'zijn.
7.1 MIDI‑aansluitingen
De MIDI-aansluitingen aan de achterkant van het apparaat zijn van de
internationaal genormeerde 5-polige DIN-bussen voorzien. Om de FEEDBACK
DESTROYER PRO met andere MIDI-apparatuur te kunnen verbinden heeft u een
MIDI-kabel nodig. Normaliter worden de in de handel gebruikelijke, door de
fabriek geproduceerde kabels gebruikt. MIDI-kabels dienen niet langer dan
15 meter te zijn.
MIDI IN: dient voor de ontvangst van de MIDI-besturingsdata.
Het ontvangstkanaal wordt in het SETUP-menu ingesteld.
MIDI THRU: Bij de MIDI THRU-bus kan het binnenkomende MIDI-signaal steeds
worden afgenomen. Meerdere FEEDBACK DESTROYER PRO kunnen zo tot een
keten worden verbonden.
MIDI OUT: Via MIDI OUT kunnen data aan een aangesloten computer of aan
andere FEEDBACK DESTROYER PRO's worden doorgestuurd. Doorgestuurd worden
programmadata en statusgegevens voor de signaalverwerking.
◊
Bij het aansluiten van de MIDI-bekabeling mogen geen lussen
ontstaan; dat wil zeggen dat alleen de master aanstuur informatie kan
verzenden en de slaves (een of meerdere apparaten) alleen informatie
kunnen ontvangen. afhankelijk van de toepassing kunnen apparaten
dan als master, en op een andere moment als slave werken.
7.2 MIDI activeren of deactiveren
Bij sommige toepassingen is het gemakkelijk als de MIDI-functie van een
apparaat gedeactiveerd kan worden. In dat geval doet het apparaat zelf
weliswaar niets meer met de ontvangen MIDI-aanstuurgegevens, maar
geeft het signaal echter nog wel door aan andere apparaten.
U kunt op de FBQ2496 instellen of het apparaat al dan niet op MIDI-
opdrachten moet reageren.
◊
Ook wanneer MIDI in FBQ2496 gedeactiveerd is, kan het MIDI-signaal
door het apparaat doorgelust worden en via de aansluiting MIDI THRU
opgepakt worden.
1. Druk tegelijkertijd op de toetsen BANDWIDTH en BYPASS. Het MIDI-menu is
geactiveerd wanneer de LED's op beide toetsen en de MIDI-LED onder het
display knipperen.
2. Druk vervolgens nogmaals op de BANDWIDTH-toets om MIDI met behulp van
de draaiknop te activeren of te deactiveren.
MIDI aan: on
MIDI uit: off
3. Druk op een willekeurige toets om het menu te verlaten.
7.3 Het MIDI‑kanaal instellen
Via een MIDI-kabel wordt de informatie van de master (die bestaat uit maximaal
16 verschillende signalen) via 16 afzonderlijke kanalen verzonden. Om ervoor te
zorgen dat de slave de voor dat apparaat bedoelde informatie ontvangt, moet u
deze aan het juiste MIDI-kanaal koppelen.
1. Druk tegelijkertijd op de toetsen BANDWIDTH en BYPASS. Het MIDI-menu is
geactiveerd wanneer de LED's op beide toetsen en de MIDI-LED onder het
display knipperen.
2. Druk nogmaals op de BANDWIDTH-toets. U kunt nu het MIDI-kanaal met
behulp van de draaiknop instellen. Op het display wordt het kanaalnummer
op de volgende manier weergegeven: c 1, ... c14, c15, c16.
3. Druk op een willekeurige toets om het menu te verlaten.
7.4 MIDI‑controllers
Via elk van de 16 MIDI-kanalen kan erg verschillende informatie verzonden
worden, bijvoorbeeld de toonhoogte, de aanslagsterkte, maar ook
zogenaamde controllers.
Een controller is een opdracht (bijvoorbeeld instrument, volume, balans,
positie van het voetpedaal), die nog nader gespecificeerd moet worden. U kunt
128 verschillende controllers instellen. Voor het koppelen van controllers aan
specifieke controllernummers (0 - 127) bestaan weliswaar enkele afspraken
(0 = Bank select, 7 = Main volume), maar bent u verder vrij in uw keuze.
Om ervoor te zorgen dat de FBQ2496 nauwkeurig kan worden aangestuurd,
is het belangrijk om te weten met welke controllernummers u de afzonderlijke
parameters kunt beïnvloeden.