56 - Richtlijnen voor het veilig gebruik van de batterij
Gebruik de batterij uitsluitend voor het beoogde doeleinde. Gebruik
nooit een oplader of batterij die beschadigd is.
Sluit de batterij nooit kort. Kortsluiting kan per ongeluk optreden als
een metalen object, zoals een muntje, paperclip of pen, een directe
verbinding maakt tussen de positieve (+) en negatieve (-)
contactpunten van de batterij.
Deze zien eruit als metalen strips op de batterij. Dit kan gebeuren als
u bijvoorbeeld een reservebatterij in uw zak of tas draagt. Het
kortsluiten van de contactpunten kan de batterij of het object dat de
verbinding maakt beschadigen.
Het achterlaten van een batterij in koude of warme omgevingen, zoals
in een afgesloten auto in de zomer of de winter, vermindert de
capaciteit en de levensduur van de batterij. Probeer de batterij altijd
tussen de 15° en 25° te houden. Een apparaat met een hete of koude
batterij kan mogelijk tijdelijk niet functioneren, zelfs als de batterij
volledig is opgeladen. De batterijprestaties worden met name
belemmerd bij temperaturen onder het vriespunt.
Werp batterijen nooit in het vuur, aangezien ze kunnen exploderen.
Batterijen kunnen ook exploderen als ze beschadigd raken. Werp
batterijen altijd weg in overeenstemming met de plaatselijke
regelgeving. Hergebruik batterijen indien mogelijk. Doe batterijen niet
bij het huishoudelijk afval.
De batterij plaatsen
Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type als het type
dat bij het product is geleverd. Bij gebruik van een ander type batterij
bestaat er kans op brand of explosie.
Waarschuwing
Bij een onjuiste behandeling kunnen batterijen exploderen. Demonteer
batterijen niet en werp ze niet in het vuur. Houd batterijen buiten het
bereik van kinderen. Volg de plaatselijke regelgeving bij het weggooien
van gebruikte batterijen.