6.3 Bijvulaansluiting
De bijvulaansluiting wordt aangesloten op de regeleenheid. Voor veilig bijvullen is een gemiddelde toevoerdruk
van ca. 4-6 bar (max. 8 bar) vereist. Bij hoge toevoerdruk kan een voorziening die waterslag tegengaat nodig zijn
(drukreduceerventiel).
"Bijlage 1." op pagina 39
Houd de volgende specificaties in acht voor het vullen en in bedrijf stellen van de drukexpansieautomaat:
•
Monteer de toevoer van de bijvulslang met een afsluitkraan (zoals geleverd).
•
Voorkom trekspanningen op de slang, buigradii kleiner dan 50 mm en knikken in de slang.
•
Als het bijvullen via de waterleiding plaatsvindt, moet een terugstroombeveiliger met een filter in serie worden
aangesloten conform EN 806-4/EN 1717. Monteer deze eenheid horizontaal en monteer een afsluiter vóór deze
eenheid (opmerking: reinig het filter regelmatig en vervang de filters indien nodig).
Let op: sluit de afsluiter aan op de bijvulaansluiting.
6.4 Afvoeraansluiting
Om het water veilig af te voeren bij het veiligheidsventiel (pos. 3.16), de terugstroombeveiliger (accessoire,
bijvulling) en de atmosferische-drukvereffeningspoort (pos.1.3), moet een afvoer vlakbij de locatie van de
Flamcomat aanwezig zijn.
•
Installeer een afvoertrechter en, indien nodig, een afvoerpijp voor de terugstroombeveiliger.
•
Wanneer een afvoerleiding wordt aangesloten op de veiligheidsklep, moet de verbinding open worden
gehouden voor atmosferische druk. Voor dit doel kan een atmosferische trechter uit de Flamco-
productcatalogus worden gemonteerd.
Handleiding Flamcomat G4 + Flamcomat Starter G4
toont het installatieschema en een voorbeeldinstallatie.
Wij behouden ons het recht voor om wijzigingen door te voeren in de ontwerpen en de technische specificaties van onze producten.
24