5 Functies
Druk op de meunknop (2), om tussen de verschillende functies te schakelen.
Weergave van de emissiewaarde
(vooringestelde waarde is 0,95)
Hier kunt u de emissiewaarde met behulp van de knoppen 3 en 4 aanpassen. Bevestig met
de menuknop (2).
De waarde kan ingesteld worden op een waarden tussen 0,10 (10E) en 1,00 (100E).
Weergave van:
-
Maximale waarde (MAX)
-
Minimale waarde (MIN)
-
Verschil (diF) tussen (MAX) en (MIN)
-
Gemiddelde waarde (AVG)
Tijdens de meting wordt de waarde naast de desbetreffende afkorting weergegeven.
Instelling van de alarmgrenswaarden:
Hier kunt u de alarmgrenswaarden met behulp van de knoppen 3 en 4 aanpassen. Houd de
knoppen ingedrukt om de waarde sneller aan te passen.
-
High Alarm (HAL) = bovengrenswaarde
-
Low Alarm (LAL) = ondergrenswaarde
Voorbeeld: De gemeten temperatuur is 26,9 °C en de LAL is ingesteld op 27 °C. Het Low-
symbool zal in dit geval oplichten en er zal een pieptoon klinken.
Weergave thermo-element:
Sluit het thermo-element aan op de daarvoor bestemde aansluiting en plaats het uiteinde
op/in de gewenste meetlocatie. Op het display verschijnt automatisch de meetwaarde,
zonder dat er een knop ingedrukt hoeft te worden.
Om de MIN- of MAX-waarde weer te laten geven, houdt u knop 3 (=MIN) of knop 4 (=MAX)
ingedrukt. Wanneer er geen thermo-element aangesloten is, wordt de melding "noP" (no
probe) gegeven.
LET OP! Bij metingen van hoge temperaturen kan het thermo-element na de meting nog lang
heet blijven.
Druk na de meting op de menuknop (2) om naar de geheugenmodus - Memory (M00) - te
gaan. Druk op de meetknop (6) om de waarde op te slaan in het geheugen.
Met de knoppen 3 en 4 scrolt u door de opgeslagen waarden.
GEBRUIKSAANWIJZING
Digitale thermometer PCE-895
6