Netwerkverbinding
Het systeem kan geen verbinding maken
met het netwerk.
t Controleer de netwerkverbinding
(pagina 18) en de netwerkinstellingen
(pagina 49).
Draadloos LAN-verbinding
U kunt uw pc niet verbinden met het
internet na het uitvoeren van [Wi-Fi
Protected Setup (WPS)].
t De draadloze instellingen van de
router kunnen automatisch worden
gewijzigd als u de functie Wi-Fi
Protected Setup gebruikt voordat
u de routerinstellingen aanpast. Wijzig
in dat geval de draadloze instellingen
van uw pc dienovereenkomstig.
Het systeem slaagt er niet in om verbinding
te maken met het netwerk of de
netwerkverbinding is niet stabiel.
t Controleer of de router voor draadloos
LAN is ingeschakeld.
t Controleer de netwerkverbinding
(pagina 18) en de netwerkinstellingen
(pagina 49).
t Afhankelijk van de gebruiksomgeving
(bijv. het materiaal waaruit de muren
bestaan, de ontvangstomstandigheden
voor de radiogolven of obstakels
tussen het systeem en de router voor
draadloos LAN) is het mogelijk dat de
communicatieafstand kleiner wordt.
Plaats het systeem en de router voor
draadloos LAN dichter bij elkaar.
58
t Apparaten die gebruikmaken van een
frequentieband van 2,4 GHz, zoals een
magnetron,
digitaal draadloos apparaat, kunnen de
communicatie verstoren. Plaats het
toestel uit de buurt van dergelijke
apparaten of schakel deze uit.
t De verbinding via draadloos LAN
kan instabiel zijn afhankelijk van de
gebruiksomgeving, vooral wanneer
de
-functie van het systeem
wordt gebruikt. Pas in dergelijke
gevallen de gebruiksomgeving aan.
De door u gewenste draadloze router wordt
niet weergegeven in de lijst met draadloze
netwerken.
t Druk op RETURN om terug te keren
naar het vorige scherm en probeer
nogmaals [Draadloos instellen
(ingebouwd)]. Als de door u gewenste
draadloze router nog steeds niet wordt
gevonden, kiest u [Een nieuw adres
toevoegen.] uit de netwerklijst.
Selecteer vervolgens [Handm.
registratie] om handmatig een
netwerknaam (SSID) in te voeren.
-apparaat
Er kan niet worden gekoppeld.
t Plaats het
bij het systeem.
t Koppelen is misschien niet mogelijk
wanneer er andere
apparaten in de buurt van het systeem
aanwezig zijn. Zet in dergelijke
gevallen de overige
apparaten uit.
t Verwijder het systeem uit uw
-apparaat en doorloop
nogmaals het koppelingsproces
(pagina 26).
-apparaat of een
-apparaat dichter
-
-