Inbouwvoorschriften PYROWRAP® Wet FSB
8 | NL
3
Inbouwvoorschriften PYROWRAP
3 . 1
Algemene instructies
De montage van de kabelbandage PYROWRAP
uitgevoerd op:
– Afzonderlijke kabels en kabelbundels of
– Afzonderlijke kabels en kabelbundels op niet-brandbare kabelgoten en
-ladders
Let op!
De kabelbandage mag niet bij holle geleiders worden toegepast.
De kabelgoten en -ladders moeten voldoen aan bouwstofklasse
DIN 4102-A2 of klassen A1 en A2-s1 , dO conform NEN-EN 13501-11.
De kabels kunnen verticaal, horizontaal of schuin zijn geïnstalleerd.
De opstelling kan vrijhangend of op massieve minerale ondergrond wor-
den uitgevoerd.
De grootte van de kabel of kabelbundel resp. de totale aderdiameter en
de grootte van de kabeldraagconstructies moeten conform de gangbare
voorschriften worden geselecteerd.
3 . 1 . 1
Bevestiging
De bevestiging van de kabelbandage PYROWRAP
passende metalen bevestigingsmiddelen, bijv. spanbanden, klemmen of
draad, worden uitgevoerd. De bevestigingsafstanden mogen maximaal
0,5 m zijn.
3 .2
Uitvoeringsbepalingen en -varianten
De stukken brandwerend weefsel moeten zodanig om de kabelinstallatie
worden gewikkeld, dat deze volledig is omhult. Voegen, spleten of andere
openingen moeten worden vermeden.
De opschuimende coatingzijde moet altijd naar de kabels wijzen.
De afzonderlijke stukken van het brandwerende weefsel moeten bij de om-
hulling van de kabelinstallatie bij de langs- en dwarsaansluitingen elkaar met
≥ 50 mm overlappen.
Het brandwerende weefsel moet met metalen bevestigingsmiddelen op
een afstand van maximaal 500 mm worden gefixeerd.
Bij eenzijdige afdekking mag het brandwerende weefsel ook over metaal-
strips en schroeven in massieve minerale wanden en plafonds worden
bevestigd.
In de omgeving van consoles of ophangingen worden vooraf op de kabel-
tracés minimaal 100 mm brede stroken als achtergrond van het brand-
werende weefsel geplaatst en bijv. met draad gefixeerd of met metalen
klemmen vastgezet.
Wanneer kabelgoten of -ladders niet volledig zijn bezet en is de afstand
van het brandwerende weefsel tot het kabeloppervlak > 30 mm, moeten
de kabels aanvullend met een tussenlaag van brandwerend weefsel
worden afgedekt.
Elk uitgevoerde variant van de kabelbandage moet met een identificatie-
plaatje permanent worden gemarkeerd. Het plaatje moet op een massief
bouwdeel naast de kabelbandage worden bevestigd. Bij meerdere tegelij-
kertijd uitgevoerde kabelbandages in een gebied tussen ruimte-afsluiten-
de bouwdelen, is één identificatieplaatje voldoende.
Wet FSB
®
Wet FSB mag worden
®
Wet FSB moet met
®
Bettermann
OBO