Veiligheidsvoorschriften
1.8 Tijdens het werk
•
De machine mag uitsluitend in volledig gemonteerde toestand in gebruik worden genomen.
Zodra de motor draait, produceert de machine giftige gassen, die onzichtbaar en reukloos kunnen
zijn. Start de machine nooit in een gesloten ruimte. Als er weinig plaats is, of als u in sloten of in
greppels werkt, dient u tijdens het werk altijd voor voldoende luchttoevoer te zorgen.
Rook niet op de werkplek – ook niet in de omgeving van de machine. Er bestaat groot brandgevaar!
•
Werk voorzichtig, met overleg en rustig en breng geen andere personen in gevaar.
- Zorg voor goed zicht en licht.
- Blijf altijd op roepafstand van andere personen, die u in geval van nood kunnen helpen.
- Las tijdig werkpauzes in.
- Wees alert voor mogelijke gevaarbronnen en neem de nodige voorzorgsmaatregelen. Hou er
rekening mee dat, als u gehoorbescherming gebruikt, u geluiden minder goed hoort. Daardoor kunt u
ook signalen, kreten e.d. die op gevaar wijzigen, eventueel niet horen.
- Let op bij natheid, gladheid, op hellingen of oneffen terrein. Er bestaat groot slipgevaar!
- Let op struikelgevaar en hindernissen, zoals boomwortels, boomstronken, randen. Wees zeer
aandachtig als u op hellingen werkt.
- Voor u met de machine begint te werken, controleert u het werkterrein op stenen, gebroken glas,
spijkers, draad en andere vaste voorwerpen. Verwijder ze, zodat ze niet worden weggeslingerd of
vastgekneld raken in het snijwerktuig.
- Hou de machine altijd stevig met beide handen vast en zorg altijd voor een goede en stabiele
houding.
- Het snijwerktuig altijd onder de heup houden. Het draaiende werktuig mag niet van de grond worden
opgetild.
- Alle lichaamsdelen moeten op een veilige afstand van het roterende snijwerktuig worden gehouden.
- Gebruik een degelijke maaitechniek (zie paragraaf "7.3 Correcte werkwijze met de machine").
- De machine met zo weinig mogelijk lawaai en uitlaatgassen gebruiken – de motor niet nodeloos
laten draaien. Bedenk dat ook lawaai een belasting voor het milieu inhoudt. Hou de eventuele
rusttijden in acht (deze kunnen lokaal verschillend zijn).
- Gebruik geen stompe werktuigen en voorkom dat het roterende snijwerktuig ongecontroleerd tegen
een vreemd voorwerp stoot. Er bestaat groot gevaar voor terugslagen, waardoor de volledige
machine heftig kan worden rondgeslingerd. Daardoor kunnen er ongecontroleerde bewegingen
optreden voor de gebruiker, die tot ernstige en dodelijke verwondingen kunnen leiden.
•
Schakel de motor uit als het gedrag van de machine merkbaar wijzigt.
•
Door de centrifugaalkoppeling blijft het snijwerktuig nog even draaien nadat u de gashendel heeft
losgelaten of de motor heeft uitgeschakeld. Let erop dat het snijwerktuig tot stilstand gekomen is voor
u de machine neerlegt.
•
Voor u het snijwerktuig aanraakt – ook als u een verstopping wenst te verhelpen of als het snijwerktuig
vastgeklemd zit – dient u de motor uit te schakelen, te wachten tot het snijwerktuig stilstaat en de
bougiestekker af te trekken.
•
Raak de uitlaat en de geluiddemper niet aan zolang ze nog heet zijn; er bestaat verbrandingsgevaar!
•
Nooit met een defecte geluiddemper of zonder geluiddemper werken. Er bestaat gevaar voor
gehoorbeschadiging en brandwonden!
Eerste hulp
Voor een eventueel ongeval moet er altijd een EHBO-koffer voorhanden zijn op de werkplaats. Verbruikt
materiaal moet onmiddellijk worden bijgevuld.
Opmerking:
Als personen met circulatiestoornissen te vaak worden blootgesteld aan vibraties, kan er schade optreden
aan bloedvaten of aan het zenuwstelsel. Volgende symptomen kunnen ten gevolge van vibraties optreden
aan vingers, handen of polsen: inslapen van lichaamsdelen, prikkelen, pijn, steken, verandering van de
huidkleur of van de huid. Als deze symptomen worden vastgesteld, dient u een arts te raadplegen.
NEDERLANDS 6