NL
zodat de weerstandswaarden niet worden beïnvloed.
•
Lees de meetwaarde in ( Ohm) af.
D
NL
F
E
P
Overbelastingsbeveiliging: 250 V DC of AC effectieve waarde, voor maximaal15 seconden
I
•
Bij het meten van weerstanden wordt stroom uit de interne batterij verbruikt. Het
stroomverbruik verschilt afhankelijk van het ingestelde meetbereik.
S
Aanwijzingen:
•
Wanneer de gemeten waarde de max. waarde in het ingestelde meetbereik overschrijdt,
verschijnt in het display "1". Kies een hoger meetbereik. Bij een weerstand van circa 1 Mø
SF
en hoger kan het een paar seconden duren, voordat het meetapparaat zich heeft
gestabiliseerd. Dat is normaal bij het opmeten van hoge weerstandswaarden.
•
Wanneer de ingang niet is aangesloten – bijv. omdat het stroomcircuit onderbroken is –
N
verschijnt het cijfer "1" in het display. Dat betekent dat de meting buiten het bereik valt.
•
Wanneer de te meten weerstand op een circuit wordt aangesloten, moet u vóór aanvang
van de meting de spanning uitschakelen en ervoor zorgen dat alle condensatoren
DK
ontladen zijn.
Diodemeting (doorlaatspanning)
•
Sluit de ZWARTE meetleiding aan op de "COM" aansluitbus en de RODE meetleiding op
de aansluitbus "VømA". (Aanwijzing: De polariteit van de rode meetsnoer is dan "+".)
•
Stel de FUNCTIE-schakelaar in op het
meten diode. De polariteit van de meetpennen bepaalt bij het meten van dioden en
transistors of de doorlaatrichting of de blokkeerrichting wordt gemeten.
Bij de weergegeven waarde betreft het om verval van de doorlaatspanning.
•
De teststroom bedraagt 0,8 mA.
•
Wanneer de meetpennen niet of fout op de diode worden aangesloten, d.w.z. in de
blokkeerrichting, dan verschijnt het cijfer "1" in het display.
hFE-transistormeting
Verwijder de meetsnoeren.
•
Zet de schakelaar in de positie hFE.
•
Stel vast of het bij de transistor gaat om een NPN- of een PNP-transistor en sluit de
•
emitter- (e), basis- (b) collector (c) aan op de betreffende bussen in het schakelpaneel op
de voorzijde.
10
-bereik en verbind de meetpennen met de te
Topcraft
•
Wisselstroom (VAC, bijv. de spanning op de voedingsingang van een apparaat).
•
Weerstand (ø, Ohm).
•
Diodes
•
hFE-transistormeting.
Fig.2
Een meetobject kan onder spanning staan. Om die te meten sluit u de multimeter parallel aan.
Fig.3
Wanneer de stroomsterkte moet worden gemeten, moet de multimeter in de schakeling
worden opgenomen (serieschakeling). Het is telkens noodzakelijk om een onderbreking in het
stroomcircuit te maken, omdat de stroom door de multimeter moet worden geleid.
Fig.4
Wanneer u spanningen meet, mag u de multimeter nooit omschakelen naar bijv.
stroomsterktemeting. U kunt daarmee de multimeter onherstelbaar beschadigen, omdat u in
dat geval een kortsluiting veroorzaakt.
4. GEBRUIK
Fig.1
A. LCD-display voor 31/2 karakters, maximale weergave: 1999. Weergave van decimale
punt, polariteit, overbelasting en melding lege batterij.
B. FUNCTIE-schakelaar. Draaischakelaar voor het in te stellen bereik.
C. hFE transistormeting.
D. 10 A max. Positieve aansluiting voor stroomsterktemetingen boven 200 mA tot aan een
max. waarde van 10 A.
E. VømA. Positieve aansluiting voor de meting van spanning, weerstand en stroomsterkte
van max. 200 mA.
F.
COM. Negatieve aansluiting.
Metingen
Gelijkspanning meten (V DC)
•
Sluit de ZWARTE meetleiding aan op de "COM" aansluitbus en de RODE meetleiding op
de aansluitbus "VømA".
Zet de functieschakelaar in de "V — --- " stand en sluit de meetsnoeren aan op de te meten
•
spanningsbron of de meetpunten. Let op de juiste polariteit (rood is +, zwart is -), omdat
anders in het display een minusteken voor de waarde komt te staan.
•
Lees de gemeten waarde in Volt af.
Topcraft
NL
D
NL
F
E
P
I
S
SF
N
DK
07