DEUR BESTURING
FireProV2
Handleiding
10.9 Doorlopen bij lege of niet aangesloten accu
Als de deur/het rolluik door de eindschakelaars heen gelopen is en op de noodeind schakelaars
terecht gekomen is omdat de accu's leeg of niet aangesloten zijn, kan de deur/het rolluik
terug omhoog worden gestuurd. Dit kan alleen in normaal bedrijf doormiddel van de
bedieningsknop open op de printplaat minstens 5 seconde vast te houden, na deze 5 seconde gaat
de deur/het rolluik bij het vast blijven houden van deze knop dodeman open lopen en kan zo terug
tussen de eindposities in worden gezet.
Let op!
Bij deze functie worden de eindposities, draairichting en de beweging niet bewaakt. Laat de deur
niet verder bewegen tot halverwege de dagmaat opening, bij een juiste draairichting.
10.10 Openen na voorbijlopen van digitale eindschakelaars
Indien de deur/het rolluik doorgelopen is doordat de accu's van de besturing te ver ontladen zijn
kan deze terug in de juiste positie worden gezet doormiddel van bedieningsknop open op de
printplaat, als er een motor met digitale eindschakelaars word toegepast. Druk deze dan 5 seconde
in, na 5 seconde gaat de deur/het rolluik open in dodeman, zolang de menu knop ingedrukt blijft.
Hiermee kan de deur terug in de juiste positie worden gezet om weer normaal te functioneren.
Let op!
Bij deze functie worden de eindposities, draairichting en de beweging niet bewaakt. Zorg er zelf
voor dat de knop op tijd word losgelaten.
10.11 Lage accu spanning
Het niveau waarbij een melding moet worden gegeven dat de accu een te lage spanning
( < 20 Volt ) heeft is instelbaar doormiddel van parameter 3.8 van 20 tot 25 volt. Er wordt dan een
melding gegeven op het display en de rode led op de besturing zal gaan branden.
Bij spanningsuitval kan ervoor worden gekozen doormiddel van parameter 3.7 om de deur/het
rolluik op dezelfde manier te laten sluiten als ook gebeurt met het activeren van de BMC ingang.
10.12 Meldingen
Op de besturing is een potentiaalvrij wisselcontact sirene aanwezig waarop een sirene of
waarschuwingslamp kan worden aangesloten. De functie van dit contact kan bij parameter 5.1
worden ingesteld.
Verder is er nog een potentiaal vrij wisselcontact, alarm, dat schakelt als de BMC ingang actief is.
Er zijn 8 meldingen die een gezamenlijke common hebben en verder allemaal als potentiaalvrij
N.O./maak- contact zijn uitgevoerd. Dit zijn de volgende meldingen:
-
Eindschakelaar open bereikt
-
Eindschakelaar dicht bereikt
-
Extra eindschakelaar bereikt
-
Veiligheidsketen motor onderbroken
-
Afrolbeveiliging geactiveerd
-
Onderloopbeveiliging geactiveerd/defect, instelbaar met parameter 2.3 of er alleen
melding wordt gegeven van de onderloopbeveiliging of alleen van de fotocel of
beide.
-
Lage accuspanning (grenswaarde ingesteld op parameter 3.8 overschreden)
-
Geen netvoeding aanwezig
Bewaar deze handleiding met bijlagen zorgvuldig!
30