Paneelbeschrijvingen
Bovenpaneel
2
1
10
1
Algemeen gedeelte
Hier kunt u de volgende instellingen voor de SYSTEM-8 maken.
Controller
Uitleg
[VOLUME]-regelaar
Wijzigt het volume.
Regelt het volumeniveau van de INPUT R-
[INPUT]-regelaar
en L/MONO-aansluitingen.
Geeft het analoge invoerniveau van de
INPUT R-, L/MONO-aansluitingen op het
achterpaneel aan.
De PEAK-indicator licht op wanneer het
PEAK-indicator
invoerniveau te hoog is.
Regelt het volume van uw aangesloten
apparatuur zodat deze indicator soms
oplicht.
[VOCODER]-knop
Schakelt de vocoder in en uit.
[ARPEGGIO]-knop
Schakelt de arpeggiator in en uit (p. 13).
[ARP TYPE]-regelaar
Selecteert het arpeggiotype.
Selecteert de nootwaarde voor elke stap van
[ARP STEP]-regelaar
de arpeggio.
Schakelt de functie voor het aanhouden van
[KEY HOLD]-knop
noten in en uit.
[CHORD MEMORY]-
Schakelt de functie voor het
knop
akkoordgeheugen in en uit (p. 13).
Noten worden afgespeeld met hetzelfde
[VELOCITY OFF]-
volume, zelfs wanneer uw speeldynamiek
knop
varieert.
Hiermee schakelt u de Transpose-functie in
[TRANSPOSE]-knop
en uit.
Octaafverschuiving
Met deze knoppen kunt u het
toonhoogtebereik van het klavier in stappen
van één octaaf verhogen of verlagen. De
knop licht op wanneer de toonhoogte met
één octaaf wordt verhoogd of verlaagd en
knippert wanneer de toonhoogte met twee
OCTAVE [DOWN]
of drie octaven wordt verhoogd of verlaagd.
[UP]-knoppen
Toetstranspositie
Door op een [DOWN] [UP]-knop te drukken
terwijl u de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt
houdt, kunt u een transpositie (verhoging of
verlaging van de toonhoogte) van het klavier
in halve tonen bereiken.
MODE [PATCH]-knop Wisselt naar de Patch-modus (p. 9, p. 10).
2
3
4
5
6
7
11
12
Controller
MODE
[PERFORMANCE]-
knop
PART ON/OFF
[LOWER] [UPPER]-
knoppen
PANEL SELECT
[LOWER] [UPPER]-
knop
[MANUAL]-knop
[PORTAMENTO]-
regelaar
[LEGATO]-knop
[TEMPO]-regelaar
[TEMPO SYNC]-knop
[MONO]-knop
MODEL [SYSTEM-8]
[PLUG-OUT 1]-
[PLUG-OUT 3]-
knoppen
[WRITE]-knop
8
9
Uitleg
Wisselt naar de Performance-modus
(p. 9, p. 10).
In de Performance-modus schakelt u
hiermee de onderste of de bovenste partij
in en uit.
In de Performance-modus selecteert u
hiermee de partij (onderste of bovenste) die
het doel is van paneelbewerkingen.
Zorgt ervoor dat het geluid de huidige
instellingen van de regelaars en
schuifregelaars weerspiegelt.
Regelt de tijd die nodig is voor de
toonhoogteverandering wanneer
portamento wordt toegepast.
Portamento is een effect waarbij de
toonhoogte op een vloeiende manier
verandert van één noot naar de noot die als
volgende wordt gespeeld.
Past portamento alleen toe wanneer u legato
speelt (d.w.z. wanneer u de volgende toets
indrukt voordat u de vorige loslaat).
Geeft het tempo van de step sequencer en
arpeggiator op. De indicator knippert op het
opgegeven tempo.
De modulatiesnelheid (RATE) van de
LFO-sectie en de delaytijd (TIME) van de
EFFECTS-sectie worden gesynchroniseerd
met het tempo.
Wanneer die is geactiveerd (opgelicht), speelt
de synthesizer monofoon (afzonderlijke
noten).
Wanneer die knippert, speelt de synthesizer
alle geluiden in unisono (UNISON-modus).
Wanneer de [SYSTEM-8]-knop is
ingeschakeld, werkt dit instrument als de
SYSTEM-8-synthesizer. Wanneer een van de
[PLUG-OUT 1–3]-knoppen is ingeschakeld,
werkt dit instrument als een plug-out
synthesizer.
& "Informatie over Plug-Out" (p. 3)
Slaat klanken en step sequencer-
instellingen op (p. 11, p. 17, p. 19).
2
9