GIRA
Synoptik
Info
Gebruiksaanwijzing
Installatie-instructies
De in REG-modulevorm uitgevoerde componenten worden op een DIN-T-profielrail vestgeclipst.
De frontpanelen L 40 en TL 15 kunnen met vier halsboutjes M 1,5 x 12 in de UP/AP-behuizing van de
meld- en bedieningsconsole worden bevestigd.
Wanneer de componenten met de 20-polige paneel kabel verbonden zijn en de planning resp.
projectie met behulp van de PC-software EIBTAB is uitgevoerd, vindt inbedrijfstelling van de isntallatie
plaats (RESET). Bij wijze van functietest schakelen alle LEDs van de frontpanelen L 40 en TL 15 na
inkoppeling van de netspanning gedurende 2 tot 3 seconden in.
De RESET kan bovendien worden uitgevoerd via
- Indrukken van de RESET-toets op het besturingsmoduul
-onderbreking van de voedingsspanning van het regelmoduul.
Na een RESET berekent het stuurmoduul de aangesloten toestelconfiguratie. Tevens kan de EIB-
status van afzonderlijke groepen worden opgevraagd. Dit wordt tijdens de projectie met de PC-
software EIBTAB vastgelegd. Tijdens de status-opvraag is evaluatie van de toetsen niet mogelijk.
Wijziging van het systeem
Wordt een component aan het systeem toegevoegd of uit het systeem verwijderd, dient een RESET
te worden uitgevoerd.
Te diskette gaat vergezeld van een beschrijving van de PC-software EIBTAB.
Meld- en bedieningsconsole incl. regelelektronica, voedingsblok en
buskoppelaar
Via de meld- en bedieningsconsole kunnen in opbouw- en inbouwwanddozen van verschillend
formaat maximaal zes frontpanelen uit de paneelserie gecombineerd worden. Koppeling op driver-
modules is eveneens mogelijk.
In de dozen is het regelmoduul opgeborgen dat voor aansturing van de modules dient. Via de
ingebouwde Busankoppelaar is rechtstreekse aansluiting op de instabus EIB mogelijk. Het
geïntegreerde voedingsblok kan maximaal zes frontpanelen via een 20-polige paneel kabel
lengte 50 cm, voeden.
De functies worden met behulp van het WINDOWS
een seriële interface
worden de gegevens in de regelelektronica geladen.
Gegevensuitwisseling tussen Synoptik en instabus EIB wordt door een LED
Ter programmering van het fysiek adres van de Busankoppelaar dient de programmeertoets
ingedrukt te worden. Brandt de LED
programmering dooft de LED. De programmering geschiedt via de instabus EIB. Wordt de RESET-
toets
ingedrukt, start het systeem op.
Brandt de LED
groen, is de console bedrijfsgereed. Het voedingsblok is via een veiligheid T 100
mA beveiligd.
Synoptik
®
-programmeersysteem EIBTAB ingesteld. Via
, is de buskoppelaar gereed voor programmeren. Na geslaagde
42/99
, max.
aangegeven.
Blz. 2 of 4