VOORBEREIDING
A Harnas aan het verankeroog op de rugzijde
optillen. Alle gordelsluitingen moeten open
zijn. Gordelbanden moeten vrij hangen en
mogen niet gedraaid zijn.
B Harnas als een jas omslaan: Armen door de
schoudergordels.
C Borstgordel sluiten.
LET OP:
Als de druppellussen aan de voorzijde worden
gebruikt, moeten de beide lussen samen met
de karabijnhaak conform EN 362 samengepakt
worden.
Schoudergordel instellen.
De gordel zo aan het lichaam aanpassen, dat de
zitgordel onder het zitvlak zit.
Beenlussen sluiten.
Beenlussen individueel door de stap naar voren
halen en sluiten. De gordel zo spannen, dat één
hand tussen gordel en been kan worden gestoken.
Zit van het harnas controleren.
Schoudergordels en beengordels moeten op
het lichaam aansluiten, maar niet knellen.
De schoudergordels moeten even lang
afgesteld zijn. Het verankeroog op de rug moet
midden tussen de schouderbladen zitten. Evt.
hangtest met het harnas uitvoeren. Indien
nodig de gordelafstelling aanpassen.
Vrije overlengte van de gordels met de
gordel-bewaring oprollen en zekeren.
STRIPE BASIC IN GEBRUIK
A
C
LET OP Oprolrichting in de gaten houden!
Een verkeerde opgerolde gordel beperkt de
klemmende werking van de klemgesp!
B
NL