De HP-printerdriver voor Windows® 7, 8, 8.1 en OS X
configureren voor de postbusmodus of de stapelaarmodus
●
Windows® 7
●
Windows® 8.0 en 8.1
●
OS X
Windows® 7
Als het accessoire is bevestigd voordat de software van het product is geïnstalleerd, is deze procedure niet
nodig. Als het accessoire wordt bevestigd nadat de software van het product is geïnstalleerd, voert u de
volgende stappen uit:
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en verbinding heeft met de computer of het netwerk.
2.
Open het Windows® Start-menu en klik daarna op Apparaten en printers (of Printers en faxapparaten
in XP).
3.
Klik met de rechtermuisknop op de naam van dit product en selecteer Printereigenschappen (of
Eigenschappen in XP).
4.
Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
5.
Klik in het gedeelte Installeerbare opties.
6.
Selecteer Nu bijwerken in het vervolgkeuzemenu naast Automatische configuratie.
Windows® 8.0 en 8.1
OPMERKING:
procedure niet nodig.
Als het accessoire wordt bevestigd nadat de software van het product is geïnstalleerd en de
standaardinstellingen van de driver niet worden gebruikt, of als een andere driver wordt gebruikt, voert u de
volgende stappen uit:
1.
Blader naar de linkerbenedenhoek van het scherm en klik met rechts op het getoonde venster.
2.
Selecteer Bedieningspaneel en kies vervolgens onder Hardware en geluiden de optie Apparaten en
printers bekijken.
3.
Klik met de rechtermuisknop op de naam van het product en selecteer Printereigenschappen.
4.
Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
5.
Als in het gedeelte Installeerbare opties de optie Automatische configuratie beschikbaar is, selecteert
u de optie Nu bijwerken.
OS X
De lijst met geïnstalleerde opties wordt, nadat het accessoire is geïnstalleerd, automatisch bijgewerkt tijdens
de eerste afdruktaak. Zo niet, volg dan de volgende stappen:
NLWW
De HP-printerdriver voor Windows® 7, 8, 8.1 en OS X configureren voor de postbusmodus of de
Als het accessoire is bevestigd voordat de software van het product is geïnstalleerd, is deze
85
stapelaarmodus