Gebruiksinstructies
Om meetfouten te vermijden moeten de kartelschroeven steeds
stevig aangetrokken worden, en moet de zone tussen de toppen
zuiver gehouden worden.
Attentie:
Wij raden u af om de elektrodepunten in harde materialen (estrik,
beton, etc.) te drukken, omdat het tot een aanzienlijk meetverschil
(er wordt een te lage/te droge waarde weergegeven) kan komen.
Problematisch daarbij is het contact van de elektrodepunten met
het te meten materiaal.
4.3.2
Aanpassingsvochtigheid/huishoudvochtigheid
De in de praktijk algemeen genoemde aanpassingswaarden
hebben betrekking op een gemiddeld Midden-Europees klimaat
van 20 °C en 65 % rel. luchtvochtigheid. Deze waarden worden ook
dikwijls omschreven als "huishoudvochtigheid" of "luchtdroog". Zij
mogen echter niet met waarden verwisseld worden waarbij het
materiaal be- of verwerkt kan worden.
Vloer-/wandbgekledingen en verf moeten in verbinding met het
betreffende diffusievermogen van het gebruikte materiaal gezien en
beoordeeld worden. Let hiervoor op de door de fabrikanten van verf
en bekledingen genoemde aanbevelingen.
Ook bij de beoordeling van wandoppervlakken moet rekening
gehouden
worden
met
het
betreffende
langdurige
omgevingsklimaat. De kalkmortelpleister in een oudere gewelfde
kelder
kan
zonder
problemen
een
vochtigheid
van
2,6
gewichtprocenten bevatten, een gipspleister in een ruimte met
centrale verwarming zou echter reeds vanaf een vochtigheid van
1,0 gewichtsprocenten als te vocht beschouwd moeten worden.
Voor meer gedetailleerde informatie raden wij u het internet aan.
26
Hydromette BL Compact