De alarmgevoeligheid is een waarde in cm*seconde. Het verschil tussen de gemeten waarde en de
alarmgrens wordt vermenigvuldigd met de tijd dat deze heeft bestaan. Zodra de berekende waarde de
ingestelde alarmgevoeligheid overschrijdt volgt een alarm. De berekende waarde wordt dan weer op nul
gesteld. Als de gemeten waarde buiten de alarmgrens komt wordt de berekende waarde ook op nul
gesteld.
Voorbeeld:
De alarmgevoeligheid wordt op 800 ingesteld. Het meetinterval staat op 10 minuten (600 s.). Bij de
registratie blijkt een overschrijding van 1 cm van de alarmgrens. De berekende waarde voor de toetsing aan
de alarmgevoeligheid is dan 1 cm * 600 s = 600. Dit is minder dan 800, dus er volgt geen alarm. Als de
waterstand niet verandert volgt bij de volgende registratie wel een alarm omdat de berekende waarde dan
oploopt tot 1200. Als de waterstand verandert en de alarmgrens niet langer wordt overschreden wordt de
berekende waarde op nul gesteld en er volgt geen alarm.
De bestemming van de alarmen kan als volgt worden ingesteld.
Ga naar het tabblad 'Instellingen' van het meetpunt:
Dit geeft een overzicht van de huidige instellingen. Klik op 'Bewerken' om dit aan te passen.
In dit tabblad kunnen o.a. de alarminstellingen worden gewijzigd, waartoe we ons hier beperken.
22
ElliTrack-D grondwaterstand logger