75°C
60°C
45°C
30°C
20°C
10°C
0°C
buitentemperatuur
75°C
+
60°C
45°C
30°C
20°C
10°C
0°C
buitentemperatuur
75°C
60°C
45°C
30°C
20°C
10°C
0°C
buitentemperatuur
705.202A-2501
6. Controleer de temperatuur in de koudste ruimte.
7. Als het in de koudste ruimte te koud of te warm is, stel dan
de stooklijn warmer of kouder in met behulp van het cv-menu
(zie paragraaf 6.2). Indien het bijvoorbeeld s'winters te warm
of te koud is in een bepaald vertrek, dan kan de stooklijn vol-
gens bijgaande grafieken worden bijgesteld.
Buitentemperatuur lager dan 0 °C:
Warmer: Verhoog het eindpunt van de stooklijn.
Kouder:
-10°C
Buitentemperatuur tussen 0 en +10 °C:
Warmer: Verhoog zowel het eindpunt als het voetpunt.
Kouder:
–
-10°C
Buitentemperatuur boven +10 °C:
Warmer: Verhoog het voetpunt van de stooklijn.
Kouder:
-10°C
8. Ga verder met het instellen van de warmwatervoorziening; zie
hoofdstuk 7.
Verlaag het eindpunt van de stooklijn.
Verlaag zowel het eindpunt als het voetpunt.
Verlaag het voetpunt van de stooklijn.
Indien er gebruik gemaakt wordt van vloerverwarming, is het
verstandig om de maximum temperatuur van de cv-ketel te
verlagen. Dit doet u op de UBA van de cv-ketel. Dit voorkomt
te hoge temperaturen in de vloerverwarming.
27