Hoe het bedieningspaneel te gebruiken?
Modus
Automatische bypass-koeling is afhankelijk van gebruikersinstellingen.
Automatische
Zowel de afstandsbediening (HCP 10) als de PC-TOOL-kit bieden de
bypass-
volgende instelmogelijkheden :
koeling
Wanneer aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan, dan wordt de bypass-functie
automatisch geactiveerd.
De bypass-klep sluit van zodra de temperatuur van de buitenlucht of van de afgevoerde
lucht onder deze van het instelpunt komt te liggen.
De Bypass-LED blijft opgelicht zolang de bypass-klep geopend is.
Modus Handmatige
Is er geen bypass-parameter, kan de bypass-functie toch nog manueel
bypass-
worden ingeschakeld door één keer op de bypass-toets te drukken. Hierdoor
functie
worden de instelpunten onderdrukt en blijft de bypass gedurende 1 uur
ingeschakeld wanneer de buitenlucht 2 °C kouder is dan de binnenlucht.
Om de regelklep handmatig te kunnen openen, dient de volgende parameter als volgt
te zijn ingesteld :
De Bypass-LED licht op wanneer de bypass-klep geopend is.
Openhaard
Bij het aansteken van een openhaard dient er een lichte overdruk in de desbetreffende
ruimte te heersen om te vermijden dat er rook in de woning komt. De
openhaardfunctie zorgt ervoor dat :
Wanneer de openhaardfunctie via de PC-Tool-Kit werd ingeschakeld, dan volstaat het
de knop voor het handmatig instellen van de ventilatorsnelheid 5 seconden ingedrukt te
houden. Na 7 minuten wordt de openhaardfunctie automatisch uitgeschakeld, maar
deze kan ook voortijdig handmatig worden uitgeschakeld door de knop MANUAL 5
seconden ingedrukt te houden.
Hierna blijven de 3 LED's voor weergave van de ventilatorsnelheid knipperen tot die 7
minuten verstreken zijn.
instellen van de minimum buitentemperatuur binnen een bereik
van 8 tot 15 °C ;
∙
bepalen van het instelpunt waarop de bypass-klep wordt geopend. Het bereik
loopt van 22 tot 30 °C ; maar er is ook de stand "Off" waarbij de bypass wordt
uitgeschakeld.
Indien de temperatuur van de buitenlucht 2 °C lager is dan deze van de
afgevoerde lucht ;
EN deze van de buitenlucht boven het instelpunt ligt ;
EN deze van de afgevoerde lucht eveneens boven het instelpunt ligt.
buitenlucht kouder dan de toevoer- en afvoerlucht ;
buitenlucht warmer dan 9 °C ;
afvoerlucht warmer dan 15 °C.
de toevoerventilator in stand 3 wordt gezet ;
de snelheid van de afvoerventilator met de helft afneemt zodat er
een overdruk wordt gecreëerd ;
wanneer de toevoertemperatuur kouder is dan 9 °C, de openhaardfunctie
uitgeschakeld wordt.
3