PX Combi 800
Programmaversie: 800.07
Het is aanbevolen om de wielsensoren op een niet aangedreven wiel te monteren. Op een
voertuig met vierwielaandrijving plaatst u de sensor best op het achterwiel.
De computer kan niet werken met meerdere magneten / pulsen per omwenteling.
3.3
Verschillende sensortypes
Er zijn twee verschillende sensortypes beschikbaar:
a)
Mechanisch, met een tweeaderige kabel (-0V en signaal) – vaak een 'magneetschakelaar' genoemd.
b)
Elektronisch, met een drieaderige kabel (+V, -0V en signaal) – vaak een 'Hall-sensor' genoemd.
Het is aangeraden om mechanische (magnetische) sensoren te gebruiken als wielsensor.
U kunt zowel de mechanische als de elektronische sensoren gebruiken als sensor voor de
toerentelling. Als het toerental per minuut erg hoog ligt, wordt vaak een elektronische sensor
gebruikt omdat die beter bestand is tegen de trillingen van draaiende assen en dergelijke.
De elektronische (Hall-)sensor verbruikt energie. Om te voorkomen dat de batterij
ontlaadt wanneer het voertuig is stilgelegd, is het aangeraden om de '+V'-pool van deze
sensoren zoals in onderstaand schema op het sleutelcontact aan te sluiten.
Core-
num ber
3
1
1 : Massa
2: Voedingsspanning
3; Signaal draad
Signal
Ignition key
2
Fuse
-
+
12 V
PX Combi 800
Versie handleiding: NL 1.1
Pagina 12 van 15