3.2.2
3.2.3
3.2.4
Elektriciteit
Voorzorgsmaatregelen die moeten worden getroffen wanneer men
werkt met elektrische apparatuur:
•
Ga ervan uit dat alle circuits onder stroom staan totdat u
persoonlijk de installatie heeft uitgeschakeld en de stekker uit het
stopcontact heeft getrokken.
•
Na uitschakeling van de hoofdschakelaar kan binnen
componenten nog steeds 230 VAC aanwezig zijn. Controleer of de
installatie en onderdelen daarvan spanningslos zijn. Gevaarlijke
punten worden gemarkeerd met het gele bliksemsymbool.
•
Zorg ervoor dat uw kleding, handen en voeten droog zijn.
•
Draag geen ringen, horloges, bril met een metalen montuur of
sieraden wanneer u rond elektrische circuits werkt.
•
Voorkom statische elektriciteit. Statische elektriciteit kan
elektronische onderdelen beschadigen.
Hitte
Voorzorgsmaatregelen die moeten worden getroffen wanneer men
met apparatuur werkt die veel hitte kan genereren:
•
Houd er rekening mee dat bepaalde installatie-onderdelen veel
hitte kunnen afgeven wanneer zij in bedrijf zijn. Houd hier
eveneens rekening mee tijdens onderhoudsactiviteiten.
•
Zelfs als de installatie niet meer aan staat, kan deze hitte nog
gedurende lange tijd aanhouden. Controleer voor aanraken of de
instalatie voldoende afgekoeld is.
Werken op hoogte
Voorzorgsmaatregelen die moeten worden getroffen wanneer men
op hoogte aan de installatie werkt:
•
Identificeer mogelijk aanwezige gevaren voorafgaand aan elk
project en tijdens onderhoud.
•
Let op de gevaren verbonden aan routinematige -en niet-
routinematige taken.
•
Maak indien mogelijk de noodzaak tot valbescherming overbodig
door de taak te verplaatsen, te isoleren of te wijzigen.
•
Benadruk het valgevaar dat uniek is voor de locatie, zoals gaten in
de vloer, of zuilen, uitstekende objecten en raamopeningen.
•
Werk samen met andere werkgevers en werknemers in de
bouwsector om best practices vast te stellen en oplossingen voor
valpreventie te delen.
17