HOE EEN SNELHEIDSPROGRAMMA TE GEBUI-
KEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
1
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 11.
Kies een van de vier snelheidsprogramma's.
2
Om een snelheidspro-
gramma te kiezen, druk
herhaaldelijk op de
Programmakeuzetoets
[PROGRAM SELECT];
"P-1", "P-2", "P-3" of "P-
4" zal enkele seconden op de prioriteitsdisplay
verschijnen en het gekozen programma aange-
ven. De maximale snelheid van het gekozen pro-
gramma zal ook enkele seconden op een van de
displays verschijnen.
Ieder programma bestaat uit 30 periodes, elk 1 mi-
nuut lang. Iedere periode heeft een geprogram-
meerde snelheid. Opgelet: Dezelfde snelheid kan
voor twee of meerdere segmenten geprogram-
meerd worden.
Op de Start-toets of de Versnellings-toets
3
drukken om het programma te starten.
Als de toets wordt ingedrukt, zal de loopband au-
tomatisch de snelheid aanpassen aan de instelling
die voor het eerste tijdsegment geprogrammeerd
is. Houd de handleuning vast en begin te stappen.
Als het eerste tijdsegment van het programma
voorbij is, zult u een reeks tonen horen. Als er een
nieuwe snelheid voor het tweede tijdsegment ge-
programmeerd is, dan zal de snelheidsinstelling
op een van de displays beginnen te knipperen om
All manuals and user guides at all-guides.com
14
u te verwittigen, en dan zal de snelheid van de
loopband veranderen. Het programma zal door-
gaan totdat de 30 tijdsegmenten verstreken zijn.
De loopband zal dan vertragen en tot stilstand
komen.
Als de snelheid te hoog of te laag is tijdens het
programma, dan kunt u de snelheid handmatig bij-
stellen door op de Versnellings- of Vertragings-
toets te drukken. Als het volgende tijdsegment
start, dan zal de loopband de snelheid automa-
tisch aanpassen aan de snelheid die voor dat
tijdsegment geprogrammeerd is.
Om het programma te stoppen, druk op de
Stoptoets. De tijd zal beginnen te knipperen op
een van de displays. Om het programma opnieuw
te starten, druk op de Starttoets of op de
Versnellingstoets. De loopband zal beginnen te
draaien met een snelheid van 2 km/u. Als het vol-
gende tijdsegment start, dan zal de loopband de
snelheid automatisch aanpassen aan de snelheid
die voor dat tijdsegment geprogrammeerd is.
De hellingstand van de loopband veranderen
4
zoals gewenst.
Raadpleeg stap 4 op pagina 12.
Bekijk uw vordering op de piste en de vier dis-
5
plays.
Zie stap 5 op pagina 12.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
6
Zie stap 6 op pagina 13.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
7
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 7 op pagina 13.