BOILER
Tank waar huishoudwater wordt verwarmd. Bevindt zich ergens buiten
de warmtepomp.
BRONSYSTEEM
Bronvloeistofslangen, eventuele boorgaten en de verdamper vormen
samen het bronsysteem.
BRONVLOEISTOF
Antivriesvloeistof, bijv. ethanol of glycol vermengd met water, die
warmte-energie transporteert van de warmtebron (steen/aarde/meerwa-
ter) naar de warmtepomp.
BUITENVOELER
Een voeler die zich buitenshuis bevindt. Deze voeler geeft aan de
warmtepomp aan hoe warm het buiten is.
CIRCULATIEPOMP
Pomp die vloeistof laat circuleren in een leidingsysteem.
COLLECTOR
Slang waardoor de bronvloeistof circuleert in een gesloten systeem
tussen de warmtebron en de warmtepomp.
COMPRESSOR
Perst het gasvormige koudemiddel samen. Als het koudemiddel wordt
samengeperst, nemen de druk en de temperatuur toe.
CONDENSOR
Warmtewisselaar waar het warme gasvormige koudemiddel condenseert
(afkoelt en een vloeistof wordt) en de warmte-energie afgeeft aan het
verwarmings- en warmtapwatersysteem van de woning.
CONVECTOR
Werkt net als een radiator, maar dan met het verschil dat de lucht eruit
wordt geblazen. Dit betekent dat de convector kan worden gebruikt om
de woning te verwarmen of af te koelen.
84
Hoofdstuk 6 | Verklarende woordenlijst
NIBE F1145