Montage
Bij buitenopstelling:
• Installeer het meetinstrument op een schaduwrijke plaats.
• Vermijd direct zonlicht, vooral in regio' s met een warm klimaat.
• Vermijd directe blootstelling aan de weersomstandigheden.
Temperatuurtabellen
Voor meer informatie over de temperatuurtabellen, zie het afzonderlijke document
getiteld "Veiligheidsinstructies" (XA) voor het instrument.
Systeemdruk
Het is belangrijk, dat er geen cavitatie optreedt en dat gassen die zijn ingesloten in de
vloeistoffen, niet gaan uitgassen. Dit wordt voorkomen met een voldoende hoge systeemdruk.
Om deze reden, worden de volgende montagelocaties geadviseerd:
• Op het laagste punt in een verticale leiding
• Benedenstrooms van pompen (geen gevaar voor optreden vacuüm)
Thermische isolatie
Bij bepaalde vloeistoffen, is het van belang om de door de sensor naar de transmitter
uitgestraalde warmte tot een minimum te beperken. Een groot aantal verschillende
materialen kan voor de gewenste isolatie worden gebruikt.
LET OP
Oververhitting van de elektronica door de thermische isolatie!
‣
Aanbevolen inbouwpositie: horizontale inbouwpositie, transmitterbehuizing (Promass
100, 200, 300) of sensoraansluitbehuizing (Promass 500) naar beneden gericht.
‣
Isoleer de transmitterbehuizing of aansluitbehuizing van de sensor niet.
‣
Maximaal toegestane temperatuur aan het onderste uiteinde van de transmitterbehuizing
of aansluitbehuizing van de sensor: 80 °C (176 °F)
‣
Thermische isolatie met halsverlenging vrij: wij adviseren de halsverlenging niet te isoleren
om de optimale warmte-afvoer te waarborgen.
16
Flowmeter Proline Promass A
A0028777
Endress+Hauser