Montage
(zie ook tekening pag. 5: 'Montage 0-33130-000 met 0-33190-000')
1. Bepaal de plaats van de pomp en de ventielcombinatie aan de hand van de
benodigde hoeveelheid ruimte en de maximale afstanden die genoemd zijn op
de tekening 'montage 33130 met 33190'.
2. Breng eventueel een schacht aan voor de ventielcombinatie.
3. Breng tussen de ventielcombinatie en de pomp een buis aan (KG-buis ø 150
met twee hoeken van 45 °, een recht stuk van 0,50 m tussen de hoeken) om de
PE-buis DN 40 doorheen te voeren.
Breng leidingen naar de ventielcombinatie en van de ventielcombinatie naar de
pomp aan.
De aangegeven diameters volgens bijgaande montagetekening mogen in de
gehele leiding (tot aan de hoofdleiding > DN 40) niet worden onderschreden, ook
niet bij aansluiting op een eventuele huisaansluiting. Dit geldt in het bijzonder
voor de leiding naar de ventielcombinatie, die ook nergens een kleinere diameter
mag hebben dan DN 40. Reeds geïnstalleerde leidingen dienen op dit punt
gecontroleerd te worden! .
N.B. als deze richtlijnen niet in acht worden genomen kan de pompzwengel
terugslaan en tegen kinderen aankomen die aan het pompen zijn.
Let er verder op dat de pomp een eigen, separate aansluiting op de hoofdleiding
krijgt. Op deze aansluiting dienen dus geen andere gebruikers te zijn
aangesloten, omdat er anders problemen kunnen ontstaan (zoals bijvoorbeeld
drukslagen en het wegvallen van de druk tijdens het pompen).
4. Maak het fundament, platform, plugverbinding voor de pomp.
5. Sluit de toevoerleidingen aan op de ventielcombinatie en de waterpomp . N.B.
deze dienen voor aansluiting aan de ventielcombinatie resp. pomp
zorgvuldig te zijn doorgespoeld.
6. Monteer de pomp op de reeds aangebrachte bevestiging.
7. Houd de schroefdraadspil aan het onderdrukventiel van de ventielcombinatie
(= het tweede onderdeel in de stroomrichting en wel zonder manometer) zo lang
ingedrukt tot het water vanzelf uit de pomp komt.
8. Test of de pomp het doet door de zwengel te gebruiken.
9. Voor de wintermaanden raden wij aan het bovenste deel van de pomp en de
ventielcombinatie te demonteren en op te bergen. Om het pomphuis (na
demontage van het bovendeel) af te dekken, wordt een roestvrijstalen flensring
('winterplaat') met bijpassende moeren M8 bijgeleverd. Zie voor aanwijzingen
pagina 4 'overwintering'.
Geef alle met het toestel geleverde speciale gereedschap (zoals inbussleutels voor
veiligheidsschroeven etc.) alsmede alle specifieke bescheiden die op grond van DIN En
1176-7 belangrijk kunnen zijn voor het veiligheidsmanagement, zoals bijvoorbeeld de
factuur, het afleveringsbewijs of de opdrachtbevestiging, de montagehandleiding en de
onderhoudshandleiding (in origineel of in kopie) aan de verantwoordelijke personen.
Dit geldt ook voor accessoires die u samen met het toestel zijn geleverd, zoals de
winterplaat voor de waterpomp.
2