Inhoudsopgave
Advertenties
8 DE LUCHTPOMP GEBRUIKEN
NOTA: slecht aangesloten slangen of accessoires kunnen onder druk loskomen
en ernstige verwondingen veroorzaken. Mogelijke luchtlekken kunnen verkeerde
drukuitlezingen opleveren. Zorg ervoor dat alle verbindingen stevig vastzitten.
▪
Plaats het batterijpack.
▪
Zet de hendel van de luchtaansluiting in de ontgrendelde toestand, haaks op de
luchtslang.
▪
Plaats de luchtaansluiting op de ventielschacht.
▪
Duw de luchtaansluiting naar beneden zodat de draadsectie van de ventielschacht in de
luchtaansluiting komt te zitten.
▪
Klem het uiteinde van de luchtaansluiting in deze naar beneden gedrukte positie vast op
de ventielschacht door de hendel naar beneden te duwen tot hij niet verder kan of dat hij
parallel aan de luchtslang staat.
▪
Duw op de "AAN/Eenheden"-knop ("ON/Unit") om de huidige bandendruk op de
manometer uit te lezen. Duw nogmaals op de "AAN/Eenheden"-knop om de gewenste
drukeenheid te kiezen uit PSI, kPa, bar, kg/cm.
Duw op de "+"- of "-"-knop om de gewenste bandendruk in te stellen.
▪
Druk lang op de "+"- of "-"-knop om de gewenste druk sneller te laten veranderen.
1.
Druk kort op de "+"- of "-"-knop om de gewenste druk per 0.05 bar & kg/cm, 1 PSI of
2.
5 kPa aan te passen.
▪
Duw op de aan/uit-knop om het opblazen te starten. Het toestel schakelt uit wanneer de
gewenste druk bereikt wordt.
NOTA: om de drukuitlezingseenheid van de banden te resetten, duwt u na het
instellen van de gewenste druk op de "AAN/Eenheden"-knop om opnieuw te
kunnen kiezen.
NOTA: de digitale manometer slaat de laatst gebruikte gewenste druk en eenheid
op.
NOTA: wanneer de luchtpomp de gewenste druk bereikt heeft, zal de digitale
manometer na 60 seconden uitschakelen en zal ook het toestel automatisch
uitschakelen.
NOTA: Nadat de batterij leeg is, knippert de indicator voor laag stroomverbruik op
het digitale display 10 keer, daarna wordt het digitale display onmiddellijk
uitgeschakeld.
NOTA: Druk altijd opnieuw op de aan / uit-schakelaar nadat u de accu's hebt
verwisseld, anders start de machine niet opnieuw op.
9 REINIGING EN ONDERHOUD
9.1
Reiniging
▪
Reinig de ventilatiesleuven van de machine om oververhitting van de motor te voorkomen.
▪
Reinig regelmatig de behuizing van de machine met een zachte doek, bij voorkeur na
ieder gebruik.
▪
Hou de ventilatiesleuven vrij van stof en vuil.
Copyright © 2021 VARO
POWDP7020
P a g i n a
| 9
NL
www.varo.com
Advertenties
Inhoudsopgave
