3. Sluit, terwijl de tweede persoon de Staander (13) in de
getoonde positie vasthoudt, de Bovenste Kabel (29) op
de Snelheidssensor-Draad (43) aan. Snij en verwijder
de verbinding die de Snelheidssensor-Draad op het
Onderstel (1) vasthoudt. Sluit vervolgens de
Weerstandskabel (19) op de volgende manier op de
Onderste Kabel (45) aan:
• Zie tekening A. Druk de kleine cilinder aan het uitein-
de van de Weerstandskabel (19) in het gat van de
connector van de Onderste Kabel (45). Trek op de
Weerstandskabel en schuif deze in de gleuf aan de
bovenkant van de connector.
• Zie tekening B. Draai de Weerstandskabel (19) tot-
dat deze gelijk staat met de gleuf in de connector en
druk de Weerstandskabel in de connector. De
Weerstandskabel zal dan goed vast zitten.
Trek voorzichtig het uitstekende deel van de Bovenste
Kabel (29) uit de bovenkant van de Staander (13) en
duw het uitstekende deel van de Kabel (19, 45) in het
Onderstel (1) en steek de Staander in het Onderstel.
Zorg ervoor dat de Draden en Kabels niet bekneld
raken. Stel vervolgens een van de bijstelgaten van de
Staander gelijk met het aangegeven gat in het
Onderstel. Steek de Bijstelknop (9) in het Onderstel
en in de Staander en draai de Knop met de klok mee
vast. Zorg ervoor dat de Bijstelknop door een van
de bijstelgaten van de Buis van het Zadel wordt
gestoken.
4. Voor het Bedieningspaneel (16) heeft U drie 1,5V bat-
terijen nodig. Wij bevelen alkaliën batterijen aan. Steek
drie batterijen in. Zorg ervoor dat de batterijen wor-
den geplaatst zoals aangegeven in het diagram aan
de binnenkant van de batterijhouder.
All manuals and user guides at all-guides.com
5
3
13
Aangegeven
29
19
43
45
1
A
Connector
19
Gat
Cilinder
45
4
Batterijen
16
Pas op dat wan-
neer U de
Staander insteekt
de draden en
kabels niet
bekneld raken.
Gat
Verbinding
Gat
9
B
19
Gleuf
Connector