X
X
1
5 m
nl
10 m
maximaal
toegestaan
verschil
15
12.1 Controle van de nauwkeurigheid
De STABILA rotatielaser LAR 300 is ontwikkeld voor
gebruik op bouwplaatsen en is bij het verlaten van ons
bedrijf correct afgesteld. De nauwkeurigheid van de
kalibratie moet zoals bij elk precisie-instrument regel-
matig worden gecontroleerd. Telkens vóór aanvang van
het werk, met name wanneer het apparaat aan sterke
schokken was blootgesteld, moet een controle worden
uitgevoerd.
Horizontale controle
12.2 Horizontale controle
Controle van het lijnniveau van de horizontale laserlijn
Houd u zo nauwkeurig mogelijk aan de afgebeelde uitrich-
ting van het apparaat.
1. De LAR 300 wordt op een afstand van 5 of 10 m voor een
wand neergezet op een horizontaal vlak of gemonteerd
op een statief met het bedieningsveld in de richting van
de wand.
2. Schakel het laserapparaat in (met toets 3) en wacht tot
het apparaat automatisch is genivelleerd.
3. Markeer het zichtbare midden van de laserlijn op de wand
– meting 1 (punt 1). Er kan ook worden gewerkt met een
receiver.
4. Draai het complete laserapparaat 90° zonder de hoogte
van de laser te veranderen (d.w.z. het statief mag niet
worden versteld). Laat het apparaat weer een automati-
sche zelfnivellering uitvoeren.
5. Markeer het midden van de laserlijn op de wand (punt 2).
6. Herhaal de stappen 4 en 5 twee keer om de punten 3 en 4
te verkrijgen.
Als de 4 controlepunten zich bij een afstand van 5 m op
minder dan 1 mm resp. bij een afstand van 10 m op minder
dan 2 mm van elkaar bevinden, is de toegestane tolerantie
van het laserapparaat van ± 0,1 mm/m in acht genomen.
Daarbij staan de punten 1 en 3 voor de X-as van het apparaat
en de punten 2 en 4 voor de Y-as van het apparaat.