3
INSTALLATIE
3.1
BASIS:
Telefoonaansluiting:
1.
het kleine stekkertje aan het telefoonsnoer achter in
de basis steken (het stekkertje aandrukken tot u een
klik hoort)
2.
de telefoonstekker in de telefoonwandcontactdoos
steken
Voeding:
3.
verbind de meegeleverde voedingsadapter met de
aansluiting achter op de basis
4.
doe de adapter in een 230V stopcontact
GEBRUIK ALLEEN DE MEEGELEVERDE ADAPTER. HET AANSLUITEN VAN
EEN ANDERE ADAPTER ZAL GEVAARLIJKE SITUATIES TOT GEVOLG
HEBBEN OF ZAL SCHADE AAN DE ELEKTRONICA VAN DE TELEFOON
TOEBRENGEN.
3.2
HANDSET:
1.
open het batterijcompartiment van de handset
door de batterijdeksel naar onder weg te
schuiven
2.
plaats de batterijen in het batterijcompartiment;
let hierbij op de polariteit (+ en -)
3.
schuif de batterijdeksel terug op de handset en
plaats de handset in de basis of houder / oplader
4.
de handset gedurende 15 uur onafgebroken in de
basis of houder / oplader laten staan om de batterijen
goed op te laden
PLAATS ALLEEN OPLAADBARE NiMH (NIKKEL-METAAL-HYDRIDE) BATTE-
RIJEN. HET GEBRUIK VAN NIET OPLAADBARE BATTERIJEN LEIDT TOT
GEVAARLIJKE SITUATIES OF ONTPLOFFINGSGEVAAR.
3.3
HEADSET AANSLUITING:
Aan de rechterzijde van de handset zit een aansluiting voor een headset met 2.5mm
plugje. Zodra u hier een headset in plugt, wordt de handset-microfoon en handset-
luidspreker uitgeschakeld. Om gehoorbeschadiging te voorkomen is bij een aangesloten
headset de BOOST functie (zie paragraaf 12.4) uitgeschakeld.
5
adapter
telefoonsnoer