Werking van het apparaat testen voor een meting
ü Er zijn opgeladen batterijen in het apparaat gelegd.
1. Het apparaat inschakelen.
2. Controleer de werking van de spanningstester vóór elke
meting. Houd hiervoor de meetstift (7) op een bekende
spanningsbron.
ð De meetpen (7) knippert rood.
ð Een herhalende pieptoon klinkt.
ð U kunt het apparaat gebruiken voor het zoeken naar
wisselspanningen.
Wisselspanning (AC) zoeken
Nadat u de werking van het apparaat met succes heeft getest,
kunt u het apparaat gebruiken voor het zoeken van
wisselspanningen. Ga hierbij als volgt te werk:
ü Er zijn opgeladen batterijen in het apparaat gelegd.
ü De werking van het apparaat is met succes getest.
1. Het apparaat inschakelen.
2. Kies het gewenste gevoeligheidsniveau.
3. Het apparaat in de buurt van de te controleren
wisselspanningsbron houden.
5
ð Is een wisselspanning binnen het gekozen
gevoeligheidsniveau bij de bron aanwezig, knippert de
meetstift (7) en klinkt een herhalende pieptoon.
Zaklamp inschakelen
Ga als volgt te werk voor het gebruik van de zaklamp:
ü Er zijn opgeladen batterijen in het apparaat gelegd.
1. De aan-/uit-toets van de LED-zaklamp (3) ingedrukt
houden.
ð De LED-zaklamp (4) brandt, zolang de aan-/uit-toets
van de LED-zaklamp (3) wordt ingedrukt.
2. De aan-/uit-toets van de LED-zaklamp (3) loslaten, om de
LED-zaklamp uit te schakelen.
spanningstester BE15
NL