INGANGSSIGNAAL/TOERENTAL
Ingangssignaal - toerental
Toerental (%)
INSPECTIE VOORDAT DE REGELEENHEID OP
VOEDINGSSPANNING WORDT AANGESLOTEN
Controleer of
Controleer of
Controleer of
INBEDRIJFSTELLING VAN DE UITRUSTING
Dient in onderstaande volgorde te worden verricht.
Controleer of
Instelling van maximum
toerental
Controle van minimum
toerental
Controle van de schoon-
blaasfunctie
Controle van de
rotatieschakelaar
Beëindig de controle
door
Ingangssignaal 0-10 V
de regeleenheid is aangesloten volgens de aanwijzingen op pagina 9.
Voedingsspanning 230-240 V +/-15%, 50/60 Hz.
het ingangssignaal 0-10 V bedraagt.
de rotatieschakelaar en de schoonblaasfunctie zijn aangesloten.
de motor de goede kant op draait in verhouding tot de draairichting van
de rotor. Indien dit niet het geval is moeten twee van de fases naar de
motor worden verwisseld.
Zet de DIP-schakelaar voor "Hoog toerental" in de stand AAN.
Stel het "Max toerental" zodanig in dat de rotor met 10-12 omw/min
draait (of volgens aanwijzing van de fabrikant van de rotor).
Zet de DIP-schakelaar voor "Laag toerental" in de stand AAN.
Controleer of de rotor start. Het minimum toerental is vast afgesteld.
Schakel de voedingsspanning uit.
Zorg ervoor dat de DIP-schakelaar voor "Schoonblazen" in de stand AAN
staat, en dat het ingangssignaal niet is aangesloten.
Nadat de voedingsspanning wordt ingeschakeld draait de rotor gedurende
20 seconden met 12 omw/min.
Ongeacht de stand van de DIP-schakelaar moet de gele lichtdiode
"Rotatie" oplichten wanneer de magneet de magneetsensor passeert.
de regeleenheid de rotor te laten regelen op max. en min. toerental en
controleer of de snelheid van de rotor goed is.
Het ingangssignaal is direct evenredig
aan het rendement op de rotor, wat
betekent dat het ingangssignaal en
het toerental er volgens nevenstaand
diagram uitzien.
10