Ventilator start niet op, hoewel het apparaat is aangesloten
en ingeschakeld:
• Evt. is de thermostaat te laag ingesteld. De thermostaat
hoger instellen.
De verbranding is onvolledig:
• Evt. vervuild luchtfilter. Reinig, resp. vervang de
luchtfilters, zie hoofdstuk filters verwijderen en reinigen,
resp. vervangen.
• Evt. heeft de brandstof een slechte kwaliteit. De brandstof
volledig aftappen, zie het hoofdstuk tank leegmaken.
Nieuwe brandstof bijvullen, zie het hoofdstuk tank vullen.
• Evt. verkeerde druk bij de pomp. Controleer druk bij de
pomp en deze indien nodig aanpassen, zie hoofdstuk
luchtdruk voor de pomp instellen.
Bij het eerste gebruik ontstaan vonken en/of rook.
• Hierbij gaat het niet om een fout of een storing. Na kort
draaien verdwijnen deze verschijnselen.
Geluidsontwikkeling bij ontsteking of bij het afkoelen:
• Hierbij gaat het niet om een fout of een storing. De
metaaldelen van het apparaat zetten uit door hitte en
veroorzaken geluiden.
Vonken en/of vlammen komen uit het apparaat tijdens het
ontsteken:
• Hierbij gaat het niet om een fout of een storing. Er kan
lucht aanwezig zijn in de leidingen. Houd de
veiligheidsafstand tot het apparaat aan!
De vlam in de verbrandingskamer ontsteekt niet:
• Controleer het vulpeil van de tank. Brandstof bijtanken als
de tank leeg is (zie hoofdstuk onderhoud).
• Controleer de brandstof op verontreinigingen door modder
of water. Indien nodig de brandstof volledig aftappen en
nieuwe brandstof bijvullen (zie hoofdstuk onderhoud).
• Veiligheidsuitschakeling: Gaat de vlam tijdens bedrijf uit,
worden de elektronica en de oliepomp uitgeschakeld.
Controleer de oorzaak op basis van de onderstaande
criteria:
– Alleen voor gekwalificeerd personeel!
Controleer de ontsteking: De afstand tussen de beide
ontstekingselektroden moet 4 tot 5 mm zijn.
12
De vlam gaat uit tijdens de verbranding:
• Controleer op een ongehinderde luchttoevoer. Maak indien
nodig de aanzuigopening schoon.
• Controleer het vulpeil van de tank. Brandstof bijtanken, als
de tank leeg is (zie hoofdstuk bediening).
• Vocht in de tank of in de brandstof. Neem contact op met
de klantenservice.
• Controleer de brandstof op verontreinigingen en vervangen
indien nodig.
• Stroomuitval: Bij een stroomuitval dooft de ontsteking en
schakelt het apparaat direct uit. Na een netuitval start het
apparaat niet weer automatisch, het moet opnieuw worden
gestart met de aan-/uit-schakelaar.
Het apparaat rookt of geeft stof af:
• Controleer de netspanning.
• Controleer de brandstof op verontreinigingen en vervangen
indien nodig.
• Controleer de tank op verontreinigingen en maak deze
indien nodig leeg (hoofdstuk onderhoud). Schone brandstof
tanken.
Uit de uitblaasopening komen vlammen:
• Controleer de netspanning.
• Controleer de brandstof op verontreinigingen en vervangen
indien nodig.
• Controleer de tank op verontreinigingen en maak deze
indien nodig leeg (hoofdstuk onderhoud). Schone brandstof
tanken.
Let op
Wacht na alle onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden minimaal 10 minuten.
Schakel het apparaat daarna weer in.
Werkt het apparaat na deze controles nog niet
probleemloos:
Neem contact op met de klantendienst. Het apparaat indien
nodig voor reparatie naar een geautoriseerd elektrotechnisch
vakbedrijf of naar Trotec brengen.
olieverwarmingsapparaat IDX 20 D / IDX 31 D / IDX 50 D
NL