4
[MENU]-knop
Het menuscherm verschijnt.
5
[EXIT]-knop
Keert terug naar het vorige scherm. In sommige
schermen annuleert dit de functie die op dat moment
wordt uitgevoerd.
Voorkomen van onbedoelde bediening
(paneelvergrendeling)
Door de [EXIT]-knop in te drukken, kunt u schakelen
tussen het activeren (ontgrendelen) of uitschakelen
(vergrendelen) van de regelaars en knoppen.
Als u deze bedieningselementen gebruikt terwijl het
apparaat vergrendeld is, geeft het display "LOCKED" aan.
MEMO
Druk tegelijkertijd op de [MENU]- en [EXIT]-knoppen
om het WRITE UTILITY-scherm weer te geven, waar u
de geheugens kunt opslaan, uitwisselen en initialiseren
(p. 7).
6
[D. LEVEL]-regelaar
Wijzigt het volume van het directe geluid.
7
[E. LEVEL]-regelaar
Dit regelt het volume van het effectgeluid
(synthesizergeluid).
8
[VARIATION]-regelaar
Dit selecteert variaties voor het type dat is geselecteerd.
9
Type-regelaar
Gebruik deze regelaar om tussen verschillende
synthesizergeluidstypen te wisselen.
Type
Beschrijving
LEAD
Geschikt voor het spelen van solo's of leads
PAD
Zachte geluiden gebruikt als sonische fill-ins
STRING
Synthesizerstringgeluiden
BELL
Geluiden met metaalachtige resonantie
ORGAN
Orgelgeluiden
BASS
Bassynthesizergeluiden
DUAL
Volle geluiden
SWEEP
Geluiden met een karakteristieke trilling
NOISE
Ruisgeluid
SFX
Geluidseffecten en kenmerkende geluiden
Geluiden waarvan de toonhoogte of het
SEQ
karakter ritmisch verandert
ARPEGGIO
Arpeggiofrasen die worden afgespeeld
Paneelbeschrijvingen
3