● Druk nog eenmaal op de toets SELECT (3) om de FADER-regeling te
bereiken. Draai voor aanpassing van het niveau de draaiknop VOLUME
(3) tot het gewenste niveau is bereikt.
● Voor het aansluiten van een extern audio-apparaat steekt u de stekker
van de kabel in de LINE IN-aansluiting (17).
i
● Bij het inschakelen is het apparaat standaard in radiomodus, tenzij er een
disc in de sleuf zit.
● Het selecteren van de USB-of de geheugenkaartmodus werkt alleen als
een USB-apparaat of een geheugenkaart in de sleuf is geplaatst.
5.3
Radiofuncties
● Druk op de toets BAND (7) om de radiobandbreedte te selecteren door
tussen FM1, FM2, FM3 te schakelen.
● Om een vooraf ingesteld radiostation te selecteren, drukt u de betreffende
toets PRESET STATION (22) kort in.
● Om een specifieke frequentie in te stellen, drukt u herhaaldelijk op de
toets PREV (15) of op de toets NEXT (16) tot de gewenste frequentie is
ingesteld.
● Om automatisch te zoeken, drukt u op de toets PREV (15) of op de toets
NEXT (16) en houd deze ingedrukt. Het apparaat zoekt het volgende
beschikbare station.
● Om automatisch naar vooraf ingestelde radiostations te zoeken, gebruikt
u de AUTO SEEK-functie (5). Kort indrukken om naar alle vooraf
ingestelde stations in het geheugen van de huidige band te zoeken en
gedurende 5 seconden op ieder station in het geheugen te blijven.
Lang indrukken om de stations met goede ontvangst automatisch op te
slaan en ieder station gedurende 5 seconden te scannen.
● Om automatisch vooraf ingestelde radiostations te scannen, gebruikt u de
SCAN-functie (8). Indrukken om alle vooraf ingestelde stations in het
geheugen van de huidige band te scannen en gedurende 5 seconden op
ieder station in het geheugen te blijven.
● Druk op de toets DISP (4) voor extra informatie over een radiostation
(programmatype/naam van het radiostation/radio test).
ACAC105UC
33