Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Gewenste Beeldgrootte Van De Projectie Instellen - BenQ MP512 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien
beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het
geprojecteerde beeld bepalen.
4:3 is the eigen beeldverhouding van de projector. Voor de projectie van beelden met een
16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden
aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden
bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een
16:9-beeld aangepast aan een
4:3- beeldvak
4:3-beeldvlak
Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet
gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven
(met verticale hoogte van 12,5%).
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen
met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de
projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en
worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het
scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in
een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina
18
ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld
verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de
plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector.
Zie
"MP513/MP522 projectieafmetingen" op pagina 18
of
"MP512 projectieafmetingen" op
pagina 19
afhankelijk van de projector die u gebruikt. U dient rekening te houden met de
loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de
verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
16
De projector positioneren

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Mp513Mp522

Inhoudsopgave