Bedienings- en onderhoudshandleiding IM05805020D
Geldig vanaf september 2013
2.3 Elektrische aansluitingen
MEDEDELING
ALLE ELEKTRICITEITSBUIZEN NAAR DE SCHA-
KELKAST KUNNEN HET BESTE AAN ONDERZIJDE
VAN DE SCHAKELKAST WORDEN AANGEBRACHT.
RAADPLEEG TER REFERENTIE DE DESBETREF-
FENDE
MAATTEKENING.
KOMEN TE VERVALLEN WANNEER ER BOVEN DE
MICROPROCESSORPANELEN
UITGEVOERD OF ELEKTRICITEITSBUIZEN ZIJN
AANGEBRACHT.
Alle elektrische aansluitingen moeten voldoen aan
nationale en lokale elektrische voorschriften en normen.
De schakelkast moet zodanig worden opgesteld of
beschermd dat deze niet kan worden beschadigd door
uit de pompen of aansluitingen lekkend water. Stroom-
voerende
onderdelen
minimaal 12 inch (305mm) boven de vloer blijven.
Controleer voor het starten alle gegevens op het
merkplaatje, zoals: catalogusnummer, AC-netspanning,
vermogen en frequentie.
Controleer alle elektrische aansluitingen, onderdelen en
bedrading op zichtbare schade. Breng zo nodig herstel-
lingen aan. Zorg ervoor dat alle elektrische aansluitingen
stevig vastzitten voordat deze onder spanning worden
gezet.
Raadpleeg het bedradingsschema op de deur van de
behuizing voor alle gegevens over de inkomende
bedrading van de AC-voeding en de motor.
Breng de benodigde elektriciteitsbuizen aan met behulp
van de juiste methoden en gereedschappen.
De inkomende AC-netspanning is boven op de behuizing
duidelijk gemarkeerd met L1, L2, L3 en aarde.
2.3.1 Draadmaten
Gebruik voor alle elektrische aansluitingen van de
stuurbedrading nr. 14 AWG-draad.
Raadpleeg voor de maten van voedingsbedrading
bijlage K.
2.3.2 Instructies voor elektrische controle
Om ervoor te zorgen dat de pomp niet start wanneer de
schakelkast wordt bekrachtigd, wordt het vergrende-
lingscircuit ingeschakeld. Hiervoor wordt een overbrug-
gingsdraad aangebracht tussen aansluitklem 39 en 49.
Bekrachtig de schakelkast om de status ervan te
bepalen. Als is vastgesteld dat de schakelkast niet de
motor gaat starten, kan deze overbruggingsdraad
worden verwijderd.
De LMR Plus-schakelkast is zo ontworpen dat deze
fasegevoelig is. L1, L2 en L3 moeten worden aangeslo-
ten op respectievelijk A, B en C. Bekrachtig de schakel-
kast door de scheidingsschakelaar (MIS) en de stroom-
onderbreker (CB) te sluiten. Indien de fasen verkeerd
EATON CORPORATION
DE
GARANTIE
KAN
BOORWERK
IS
van
schakelkasten
moeten
www.chfire.com
Schakelkasten voor elektrische sprinklerpompsets
zijn aangesloten, gaat de LED 'Fase omkeren' op het
alarmdisplay branden. Raadpleeg om deze toestand te
corrigeren bijlage F voor het corrigeren van de instelling
fase omkeren. Bekrachtig de schakelkast weer.
Bedien bij bekrachtigde schakelkast de startknop en
daarna onmiddellijk de stopknop ter controle van de
rotatie van de motor. Als de rotatie niet correct is, maak
dan de voeding los en keer de aansluitingen om van de
belastingsaansluitklemmen van de motorschakelaar T1,
T2 en T3.
Opmerking: Op de modellen Primary Resistor (FD40),
Wye Delta (Star-Delta) Open (FD70) en Wye Delta (Star-
Delta) Gesloten (FD80) moet de aansluiting op beide
schakelaars worden gewijzigd.
Stel de drukinstelpunten af zoals beschreven in
bijlage D.
Wanneer de schakelkast is geïsoleerd en de waarden
voor de startdruk en stopdruk zijn geprogrammeerd, kan
de schakelkast worden bekrachtigd. Als de waterdruk in
het systeem lager is dan de startdruk wordt de pomp
gestart. Als de schakelkast is ingesteld op volledig
automatisch bedrijf stopt de pomp indien de druk boven
het stoppunt komt en de looptijdtimer (RPT) de
aftelcyclus heeft beëindigd. Als de schakelkast is
ingesteld op halfautomatisch bedrijf (geprogrammeerd
voor handmatig stoppen) moet de pomp met de
stopdrukknop worden gestopt. Denk eraan dat de
systeemdruk gelijk moet zijn aan of groter moet zijn dan
de geprogrammeerde waarde voor de stopdruk, omdat
anders de pomp alleen stopt wanneer de drukknop wordt
ingedrukt.
De stroomonderbreker is in de fabriek afgesteld en moet
niet worden gewijzigd.
De looptijdtimer (RPT) moet op minimaal tien (10)
minuten worden ingesteld. Raadpleeg bijlage E voor het
programmeren van de RPT.
Als de sequentiële starttimer (SST) benodigd is,
raadpleeg dan bijlage E. Indien deze niet nodig is, zet de
SST dan in uitgeschakelde stand. Indien deze wel nodig
is, moet de SST van de hoofdpomp in uitgeschakelde
stand worden gezet en de naloop-SST op vijf (5) tot tien
(10) seconden. Als er meer dan twee pompen in het
systeem aanwezig zijn, voorzie dan in een vertraging
van tien (10) seconden tussen de pompen.
De versnellingstimer (AT) wordt alleen gebruikt bij
schakelkasten met een verlaagde startspanning. De AT
wordt in de fabriek afgesteld aan de hand van de
startprocedure van de schakelkast. Als wordt vastge-
steld dat er meer tijd nodig is om de pomp op snelheid te
laten komen, kan de timer hierop worden aangepast.
Raadpleeg bijlage E voor het programmeren van de AT.
Als het alarm bij onderspanning/overspanning aanwezig
is, controleer dan de geprogrammeerde waarden aan de
hand van bijlage F. Als deze op hun maximale waarden
zijn geprogrammeerd en een alarm aanwezig blijft,
EATON LMR Plus
Pagina 4