Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Signaleringen En Verzamelalarmen - Bosch BZ 500 LSN Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

Toelichting weergave–/bedieningselementen

Signaleringen en verzamelalarmen

BRAND
Brand
Brand
extern alarm
intern alarm
Storing
Storing (geel) brandt bij alle soorten storingen. De overeenkomstige storing wordt in het algemeen opgeslagen (uitgezon-
derd bijv. storing voedingsspanning) en de zoemer wordt geactiveerd. Als de soort storing door de bevoegde gebruiker
Systeem
niet teruggenomen kan worden, moet de servicedienst op de hoogte worden gesteld.
Transmissie
Systeem (geel) brandt bij een systeemstoring (programmafout).
Signalering
Transmissie (geel) brandt bij storingen van de transmissie–eenheid. De transmissie–eenheid kan dan niet worden aan-
Voeding
gestuurd, dwz. dat de hulpverlenende dienst, in geval van een alarm, niet automatisch wordt gealarmeerd.
Signalering (geel) brandt bij storing van een externe signaalgever.
Voeding (geel) brandt bij een storing van de voedingsspanning of de batterij.
In bedrijf (groen) brandt, als de centrale in bedrijf is.
In bedrijf
In code stand (geel) brandt, nadat de juiste gebruikercode is ingevoerd.
In code stand
In dag stand (geel) brandt, als de centrale van nacht– op dagstand is overgeschakeld.
In dag stand
Revisie (geel) brandt tijdens de revisie van de installatie.
Revisie
Sturing
Sturing (rood) brandt, als de transmissie–eenheid of een stuurgroep wordt aangestuurd.
Transmissie (rood) brandt, als de transmissie–eenheid is aangestuurd. Een externe hulpverlenende dienst (bijv. brand-
Transmissie
weer, bewakingsdienst) is gealarmeerd.
Uitschakeling (geel) brandt, als melders, meldergroepen, stuurgroepen of sturingen zijn uitgeschakeld. De LED gaat uit,
Uitschakeling
als alle uitschakelingen zijn teruggenomen.
Transmissie
Transmissie (geel) brandt, als de transmissie–eenheid is uitgeschakeld. Een externe hulpverlenende dienst (bijv.
Signalering
brandweer) kan dan niet worden gealarmeerd.
Signalering (geel) brandt, als een aangesloten signaalgever is uitgeschakeld. De signaalgever meldt in dit geval geen
alarm. De LED gaat uit, als de uitschakeling is teruggenomen.
614–30.0210.2560–08 A1
BRAND (rood) brandt, als er een brandalarm, een vooralarm of een alarm verificatie is.
Het overeenkomstige alarm wordt opgeslagen en door de zoemer gesignaleerd.
MELDINGEN
Brand extern alarm (rood) brandt, als er een brandalarm aan een externe hulpverle-
nende dienst (brandweer) wordt gemeld of als er een externe signaalgever is aange-
stuurd.
Brand intern alarm (rood) brandt, als er een brandalarm optreedt zonder dat het
alarm aan een externe hulpverlenende dienst wordt gemeld.
MELDINGEN (rood) brandt, als een melding optreedt. De melding wordt opgesla-
gen en de zoemer geactiveerd.
4

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave