knop naar voor drukt en de lage snelheid selecteert, zal de snelheid lager zijn maar zal de
machine meer kracht en een groter draaimoment leveren. Wanneer u de boormachine op de
hoge snelheid gebruikt, zal de snelheid verhogen maar zal de boormachine minder kracht en
een kleiner draaimoment leveren. Gebruik de lage snelheid voor taken waarvoor u veel kracht
nodig hebt en de hoge snelheid voor snelboortoepassingen.
Belangrijk: verander NOOIT de instelling van deze
snelheidskeuzeschakelaar wanneer de boormachine draait. Laat ze altijd
eerst volledig tot stilstand komen.
9.9
LED-lampje (Fig.5)
Wanneer u de schakelaar lichtjes indrukt, kan het LED-werklampje branden vóór de motor
gaat draaien, waardoor u eerst kunt controleren of het werkgebied vrij is. Daarnaast geeft het
LED-werklampje u ook licht tijdens het werken.
WAARSCHUWING: kijk niet rechtstreeks in de lichtstraal. Richt de
lichtstraal nooit op andere personen of andere voorwerpen dan het
werkstuk.
Richt de straal niet met opzet op personen en zorg ervoor dat ze nooit
langer dan 0,25 s in de richting van iemands ogen gericht is.
10 BOREN
10.1
Boortips
▪
Gebruik uitsluitend correct geslepen boren die geschikt zijn voor het te boren materiaal.
▪
Wanneer er in harde materialen wordt geboord, is er een krachtige druk nodig op het
gereedschap. Desondanks dat verhoogt een overmatige druk de prestaties niet en vormt
het een onnodige belasting voor het gereedschap en de boor.
▪
Zet het werkstuk vast om te voorkomen dat het ronddraait tijdens het boren.
▪
Oefen tijdens het boren altijd een druk uit in rechte lijn met de boor. Oefen genoeg druk uit
om de boor in het materiaal te laten grijpen, maar duw niet te hard om te voorkomen dat
de motor vastloopt of de boor beschadigd raakt.
▪
Wanneer de boor vastloopt, laat dan onmiddellijk de trekkerschakelaar los en haal de boor
uit het werkstuk om de oorzaak van het vastlopen te bepalen.
▪
Gebruik waar mogelijk de hulphandgreep om extra controle te verkrijgen en vermoeidheid
te voorkomen.
▪
Verminder de druk op de boormachine en maak het de boor wat makkelijker om de kans
op plots vastlopen en uitbreken uit het materiaal te voorkomen.
▪
Laat de motor draaien wanneer u de boor uit een geboord gat trekt. Dit helpt vastklemmen
te voorkomen.
▪
Vergrendel de trekker niet in de "AAN"-stand wanneer het nodig kan zijn om de
boormachine plots te moeten uitschakelen.
10.2
Boren
Vóór u begint te boren, moet de functiekeuzeschakelaar in de stand "
Wanneer u in een glad en hard oppervlak wilt boren, gebruik dan een centreerpunt om de
gewenste positie voor het boorgat te markeren. Dit voorkomt dat de boor wegglijdt wanneer u
begint te boren. Hou de boormachine stevig vast en plaats de punt van de boor of bit op het
werkstuk, terwijl u voldoende kracht uitoefent om de boor te laten snijden. Oefen geen
zijdelingse druk uit om een gat te vergroten.
Copyright © 2020 VARO
POWPB10200
P a g i n a
| 11
NL
" staan.
www.varo.com