3
Als deze printer voor het eerst wordt aangesloten op uw computer, dan zult u het
instellingsprogramma voor de printersoftware en de installatie van de driver moeten uitvoeren.
Volg a.u.b. het instellingsprogramma van de printer. Zorg er a.u.b. voor dat u de juiste cd en
drivers hebt voor uw printer en volg de stappen op het scherm van het instellingsprogramma.
Zodra de instellingen eenmaal zijn voltooid, kunt u de printer gebruiken alsof deze direct was
aangesloten op uw computer.
Opmerkingen:
1.
Sommige multifunctionele printers hebben bepaalde zelfprogrammerende
eigenschappen waardoor de installatie van de driver kan mislukken (zie stap 3
hierboven). Wij raden u in dit geval aan de printer op de computer aan te sluiten, de
installatie van de driver eerst uit te voeren en de printer daarna pas aan te sluiten op
de USB-over-IP-netwerkserver.
2.
Raadpleeg a.u.b. de gebruikshandleiding van uw printer voor informatie over hoe u de
printer op de computer kunt instellen.