De antennemodule plaatsen en richten
8 |
ADN-W AM
VOORZICHTIG
Gevaar voor radiografische storingen!
Indien u de antennemodule en draadloze units van het conferentie-
systeem te dicht naast elkaar plaatst, kunnen radiografische storingen
optreden.
Plaats de draadloze units op een afstand van:
– minimaal 1 m ten opzichte van de antennemodule en
– minimaal 0,5 m ten opzichte van andere draadloze units.
ADN CU1
ESC
De radiografische reikwijdte van de antennemodule en de draadloze
units bedraagt ca. 30 m. Afhankelijk van de omgevings- of ruimtelijke
omstandigheden kan de reikwijdte variëren.
In sommige landen/regio's (bijv. Canada) is het gebruik van de
draadloze componenten (frequentiebereik 5,15 tot 5,25 GHz,
kanaal 5 tot 8) beperkt tot gesloten ruimten.
Bedek de antennes van de antennemodule en draadloze units niet
met voorwerpen of andere hindernissen.
Plaats de componenten zodanig dat er een vrije zichtverbinding
tussen de draadloze units en de antennemodule bestaat.
Plaats de antennemodule waar mogelijk centraal en hoog boven de
draadloze units.
Richt de 3 antennes van de antennemodule zodanig uit, dat deze
parallel ten opzichte van elkaar staan en onder een hoek van ca.
90° t.o.v. de draadloze units staan.
90°
...
75