De juiste snelheid van het roerwerk bepalen
WAARSCHUWING
GEVAREN VAN BEWEGENDE DELEN
Schakel het roerwerk altijd uit en koppel de
luchttoevoer af, voordat u het roerwerk gaat
controleren of repareren. Dit dient om het
risico te verminderen van ernstig letsel, zoals snijwonden,
amputatie van vingers, of door spatten in de ogen of op
de huid.
OPMERKING: Sluit eerst de aarddraad aan, voordat u het
roerwerk gaat gebruiken.
1.
Vul het vloeistofvoorraadvat tot ongeveer 75 tot 100 mm
boven de schroef van het roerwerk.
2.
Start het roerwerk en verhoog geleidelijk de snelheid
door aan het naaldventiel (1) te draaien totdat in de
verf een draaikolk begint te ontstaan.
3.
Verminder de snelheid iets, en vul dan het vloeistofvat.
OPMERKING: Als de luchtleiding is voorzien van een lucht-
kraan om daarmee het roerwerk te stoppen
en starten, zal dezelfde snelheid ingesteld
blijven, en hoeft bovenstaande procedure
niet steeds herhaald te worden. Luchtafsluit-
kranen zijn verkrijgbaar onder de volgende
nummers:
208390 1/4" npt(u) x 1/4" npt(u)
208391 3/8" npt(u) x 3/8" npt(i)
208392 3/8" npt(i) x 1/4" npt(u)
208393 3/8" npt(u) x 3/8" npt(u)
Bediening
Toepassing van het roerwerk
Laat het roerwerk niet langdurig met hoge snelheid lopen.
Door te hoge snelheid zal de vloeistof gaan schuimen
(waardoor hij onbruikbaar wordt) en er kunnen trillingen
en snellere slijtage van onderdelen optreden.
Laat het roerwerk continu lopen bij het toevoeren van verfof
andere vloeistof aan het systeem. Gebruik het naaldventiel
(1) om de snelheid van het roerwerk te regelen. Stel de snel-
heid zo in dat de verf grondig doorgeroerd wordt, maar met
de laagst mogelijke snelheid.
Om het roerwerk te stoppen sluit u de luchtkraan, als die
in de installatie aanwezig, of u sluit het naaldventiel (1).
Zet het roerwerk eerst uit voordat u het uit de emmer haalt.
VOORZICHTIG
306840
5