Download Print deze pagina

VDH ALFA 57 Pa en Gebruiksaanwijzing pagina 2

Advertenties

* Afregeling druksensor.
Het 4/20mA ingangssignaal moet eerst ingesteld worden voor de aangesloten druksensor met behulp
van parameter P12 (4mA waarde) en P13 (20mA waarde). Default staan deze parameters op 4/20mA
= 0/500Pa.
De druksensor wordt afgeregeld met behulp van de Offset druksensor (parameter P10).
Wijst een voeler van de regelaar b.v. 2 Pa te veel aan, dan moet de Offset druksensor parameter P10
met 2 Pa verlaagd worden.
Is het signaal van de druksensor te onrustig dan kan m.b.v. parameter 11 de demping groter gemaakt
worden.
* Deurcontact.
Het deurcontact wordt gebruikt om de regeling te onderbreken zolang de deur openstaat. Deze tijd wordt
verlengd met de Vasthoudtijd (Parameter P16) zodra de deur weer gesloten wordt.
Gedurende deze tijd zal de regeling gepauzeerd worden. Als een relais geconfigureerd is als
Onderbreking recirculatieklep, (P01/P02/P03 = 6) zal dit relais bekrachtigd worden om ook het dichtzetten
of openzetten van de recirculatieklep te onderbreken.
* Handmatige bediening.
De regelaar kan ook handmatig uitgestuurd worden door parameter P70 op 1 te zetten. Waarbij de
regelaar de uitsturing van de PI-uitgang en de bediening van de relais met functies druk-verhogen en
druk-verlagen met een vaste percentage aanstuurt welke handmatig ingesteld kan worden. Ter indicatie
van deze handmatige modus zullen de 3 digitale punten tegelijk in de display knipperen.
Tijdens deze handmatige uitsturing heeft de gemeten druk geen invloed meer op de uitsturing van de
regelaar.
Door op de SET toets te drukken verschijnt de handmatige uitsturing (in procenten) op het display. Door
vervolgens de SET toets samen met de UP of DOWN toets ingedrukt te houden veranderd de uitsturing
van de PI-uitgang en zal ook het relais met de bijbehorende functie (druk-verhogen of druk-verlagen)
bekrachtigd worden.
Deze handmatige bediening van de uitsturing kan, in tegenstelling tot de automatische modus, wel
gebruikt worden als het deur open is.
* Foutmeldingen.
In het display van de ALFA(NET) 57 Pa kunnen de volgende foutmeldingen verschijnen:
LO
- Minimum alarm.
HI
- Maximum alarm.
EEE - Instellingen zijn verloren gegaan.
Oplossing EEE: - Instellingen opnieuw in programmeren.
* Werking Alarm.
Als er een foutmelding optreedt gaat de zoemer (indien aanwezig) en komt de foutcode melding in het
display. De regelaar onthoudt de foutmelding, ook al is deze inmiddels opgelost.
De foutmelding is te resetten met de SET toets. Als na het drukken van de SET toets (= resetten alarm)
het alarm nog niet opgelost is geeft de regelaar afwisselend de druk en de foutcode weer.
Als het alarm is opgelost dan verdwijnt de foutcode en wordt de verschildruk weer weergegeven.
De alarm relais functies kunnen met parameters P45 en P46 (default op waakalarm) op regelalarm gezet
worden, d.w.z. als er als een alarm optreedt komt het alarmrelais op. Bij waakalarm is het alarmrelais
normaal opgetrokken en valt het bij alarm af.
Verder kan met parameter P40 gekozen worden uit absoluut of relatief alarm. Bij relatief alarm wordt het
minimum- en maximum- alarmsetpoint t.o.v. het ingestelde setpoint genomen.
2

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Alfanet 57 pa