De aansprakelijkheid van de producent kan in geen geval groter zijn
dan de kosten voor de herstelling of de vervanging van het toestel.
Indien het toestel wordt uit elkaar gehaald door een niet-gekwali-
ficeerd persoon, vervalt de garantie. De specificaties van het toestel
kunnen veranderen zonder voorafgaande kennisgeving.
6. Toebehoren
6.1 LDR180
Een detector is aangewezen wanneer het moeilijk is om de laser-
straal te zien, bijvoorbeeld in open lucht en bij helder weer.
Voor u de LDR180 gebruikt in detectormodus, is het bijzonder
belangrijk om de laser in te stellen op laserpuntmodus (door aan
de bovenkap te draaien). De detector kan geen straal detecteren
in krijtlijnmodus.
6.1.1 Gebruik LDR180
1. Druk op de Aan/uit-toets om de detector in te schakelen.
2. Druk op de toets (2) om de detectiemodus te selecteren (fijn of
breed). Een symbool verschijnt links of rechts van het LCD-scherm
om aan te geven welke detectiemodus werd ingesteld.
3. Druk op de geluidtoets (3) om het geluidsniveau in te stellen (laag,
normaal, hoog). De standaardinstelling is laag, aangeduid zonder
symbool. Het geluidssymbool knippert wanneer u kiest voor een nor-
maal niveau en brandt continu bij een hoge geluidsinstelling.
4. Richt het zendoog (7) naar de laserstraal en verplaats de detec-
tor omhoog of omlaag overeenkomstig de aanduiding op het LCD-
scherm. Een pijltje naar omlaag geeft aan dat de detector naar
omhoog moet worden geplaatst. Wanneer op het scherm een hor-
izontale lijn verschijnt, staat de detector op dezelfde hoogte als de
laserstraal.
5. Gebruik de twee markeringen (13) in de afbeelding aan de
zijkant van de LDR180 om uw niveau aan te geven.
6. U kunt dezelfde informatie ook op het LCD-scherm bekijken aan
de achterzijde van de detector.
14
Toets Detectormodus Modus afstandsbediening
1
Aan/Uit
Wissel naar afstandsbediening
2
Breed/Fijn
Start minimale draaibeweging
Tweevlakmeting naar links
verplaatsen (verticaal)
3
Geluid Aan/Uit
Tweevlakmeting naar rechts
verplaatsen
4
LCD-scherm
5
Plaats van de batterij
6
Slots voor klem
7
Zendoog
8
Magneet
9
Waterpas
10
Rotatie en snelheidscontrole links
11
Rotatie en snelheidscontrole rechts
12
13
Inkepingen om het niveau te
markeren
LCD-Scherm
Batterijniveau
7. Druk op de Aan/uit-toets om de detector uit te schakelen. Indien
de detector 5 minuten lang niet wordt gebruikt, schakelt deze
zichzelf automatisch uit.
8. De detector heeft een magneetplaatje (8) voor gebruik op een
plafondraster of een positioneringsstijl. Als u de detector met een
staaf wenst te gebruiken, schuif de staafklem dan in de slots.
9. Zorg ervoor dat het zendoog (7) schoon blijft. Gebruik hiervoor
een zachte doek en een glasschoonmaakmiddel.
Scanning
Scanlengte verhogen
Scanlengte verlagen
Doelscan links
Doelscan rechts
Scan Aan/Uit
Detector lager plaatsen
Brede / Fijne modus
Level
Geluid Aan/Uit
Detector hoger plaatsen
15