• De opname kan niet worden gemaakt als er niet
scherpgesteld is op het onderwerp.
• De beeldteller op het LCD-display wordt telkens met
één verhoogd wanneer u een opname heeft gemaakt.
• Druk de ontspanknop tot halverwege in. Zolang [ b ]
brandt, verandert de brandpuntsafstand tussen camera
en onderwerp niet (scherpstelvergrendeling). Wilt u
opnieuw scherpstellen op een ander onderwerp, haal
dan uw vinger van de ontspanknop.
• Als de opnamefunctiekiezer op serie-opnamen wordt
gezet terwijl de AF-functie voor enkelbeeldopnamen
actief is, stelt de camera alleen scherp op de eerste
opname. Voor de tweede en volgende opname(n) wordt
de vergrendelde scherpstelling van de eerste opname
gebruikt.
33