Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Lpd-Instellingen Configureren - Dell Wyse 5070 Thin Client Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Elke monitor bevat een uniek beeldschermvolgordenummer en beeldschermconfiguratie. Als u een nieuwe beeldschermindeling
wilt maken, verplaatst u de blokken naar de gewenste positie en klikt u op Toepassen. Er wordt een nieuwe beeldschermlay-out
gemaakt. Het systeem stelt het blok echter in op de standaardpositie als het blok naar een onjuiste positie wordt verplaatst.
OPMERKING:
● Hoofdscherm: Schakel het selectievakje Hoofdscherm in om de monitor in te stellen als primaire monitor of hoofdscherm. Als u
een monitor als hoofdscherm wilt instellen, klikt u op het monitorblok en schakelt u het selectievakje Hoofdscherm in. Nadat u de
monitor als hoofdscherm hebt ingesteld, wordt het monitorblok gemarkeerd met een onderstreping en is de optie Hoofdscherm
uitgeschakeld voor dat monitorblok. De optie Hoofdscherm is beschikbaar voor andere monitorblokken.
OPMERKING:
Spiegelmodus.
● Resolutie: Selecteer in de vervolgkeuzelijst Resolutie een beeldschermresolutie die door uw monitor wordt ondersteund.
In Spiegelmodus wordt de resolutielijst afgeleid van de combinatie van resoluties in alle aangesloten monitoren.
Selecteer in de modus Over meerdere schermen een monitorblok en wijzig de resolutie in de vervolgkeuzelijst Resolutie.
● Rotatie: Selecteer in de vervolgkeuzelijst Rotatie een optie om het monitorscherm in verschillende richtingen te draaien:Linksom
90 graden of Rechtsom 90 graden. De optie is standaard ingesteld op Geen.
3. Klik op Toepassen.
De nieuwe beeldscherminstellingen worden toegepast en u kunt het gewijzigde beeldscherm zien.
4. Klik op OK om de nieuwe instellingen te bevestigen.
OPMERKING:
Gebruik de optie Identificeren om het beeldschermvolgordenummer van de aangesloten monitoren te weten.

De LPD-instellingen configureren

1. Klik in het menu op het bureaublad op Systeeminstellingen en klik vervolgens op Printer.
Het dialoogvenster Printerinstallatie wordt weergegeven.
2. Klik op het tabblad LPDs en gebruik de volgende instructies voor het afdrukken op een netwerkprinter die niet van Windows is:
OPMERKING:
Vraag na bij de leverancier of de printer Line Printer Request-taken kan accepteren.
a. LPD selecteren: Selecteer de gewenste poort in de lijst.
b. Printernaam: (Vereist) Voer de naam in van de printer die wordt weergegeven op de Windows-printerdriver.
c. Printer-id:Voer de naam van de printer precies in zoals deze wordt weergegeven op de Windows-printerdriver.
In een MS Windows-systeem is deze naam de naam van de apparaatdriver van de printer of een sleutel waarmee de printer aan
de apparaatdriver kan worden toegewezen. Als deze niet wordt opgegeven, wordt de naam standaard ingesteld op de door de
printer geleverde identificatie voor standaard direct aangesloten USB-printers of Algemeen/Tekst voor niet via USB aangesloten
printers bij verbinding met Windows-hosts. Het toewijzen van de drivernaam vindt plaats via een printertoewijzingsbestand dat
door het systeem wordt gelezen als onderdeel van het algemene profiel (wnos.ini) of door MetaFrame-servers via het MetaFrame-
printerconfiguratiebestand (\winnt\system32\wtsprnt.inf).
d. LPD-hosts: De DNS- of WINS-naam van de server voor de netwerkprinter. Er kan ook een IP-adres van de printer op het netwerk
worden ingevoerd.
Als de printer is aangesloten op een andere thin client in uw netwerk, is de invoer in het vak LPD-hosts de naam of het adres van
die thin client.
e. LPD-wachtrijnaam: een LPD-host onderhoudt een benoemde wachtrij voor elke ondersteunde printer. Voer de naam in van de
wachtrij die is gekoppeld aan de printer die moet worden gebruikt.
Deze naam kan per leverancier verschillen. Dit is een vereist veld en u moet ervoor zorgen dat u de juiste wachtrijnaam toevoegt,
omdat de netwerkprinter deze naam gebruikt voor het toewijzen van de inkomende afdruktaken. U kunt bijvoorbeeld 'auto'
gebruiken voor de HP LaserJet 4200n PCL6 volgens documentatie op de website van HP.
OPMERKING:
overeenkomen met de inhoud van het vak Printernaam op de thin client waarop de printer is aangesloten.
f. Printerklasse (optioneel): Selecteer de printerklasse in de lijst.
g. Het printerapparaat inschakelen : Selecteer deze optie om de rechtstreeks aangesloten printer in te schakelen.
3. Klik op OK om de instellingen op te slaan.
Wyse 5070 thin client ondersteunt maximaal zes monitoren.
De hoofdschermoptie is alleen van kracht in de modus Over meerdere schermen en is altijd uitgeschakeld in
Als de printer is aangesloten op een andere thin client in uw netwerk, moet de naam van de LPD-wachtrij
Wyse 5070 thin client-configuratie op ThinOS
59

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

N11d

Inhoudsopgave