6
Volg de aanwijzingen op het scherm tot de uitlijning voltooid
is.
Fijne koersaanpassing aanpassen
Als u geen GPS-bron met het NMEA 2000 netwerk hebt
verbonden, is Automatische koersaanpassing niet beschikbaar
als onderdeel van een kalibratie met behulp van het menu en
moet u in plaats daarvan de Fijne koersaanpassing aanpassen.
U kunt de Fijne koersaanpassing aanpassen in combinatie met
Automatische koersaanpassing om de koersinformatie in de
stellen (optioneel).
1
Selecteer Fijne koersaanpassing in het
sensorkalibratiescherm.
2
Gebruik een opvallend punt of kompas waarvan u weet dat
het goed werkt en bepaal de koers van uw boot.
3
Pas de koers aan tot deze overeenkomt met uw meting.
4
Selecteer OK.
De basiskalibratie uitvoeren
Als u de sensor verbindt met een NMEA 2000 netwerk zonder
compatible Garmin kaartplotter, moet u een basiskalibratie
uitvoeren in plaats van de kalibratie met behulp van het menu.
U moet de koersinformatie van de sensor op de verbonden
kaartplotter of het scherm kunnen zien voordat u de
basiskalibratie kunt uitvoeren. Als u geen koersinformatie op uw
verbonden scherm kunt zien, moet u het NMEA 2000 net werk
en de voedingsaansluitingen controleren.
Alle andere bronnen met koersinformatie die niet op GPS zijn
gebaseerd, moeten uit het NMEA 2000 netwerk zijn verwijderd
tijdens de basiskalibratie.
Bij het uitvoeren van de basiskalibratie kalibreert u eerst het
kompas en lijnt u vervolgens de voorliggende koers uit in één
continue procedure. Als u de sensor zo hebt geïnstalleerd dat
de kabel ervan parallel aan de kiel richting de boeg wijst, hoeft u
mogelijk de koers niet uit te lijnen.
OPMERKING: Als u ervoor kiest om de koers uit te lijnen, moet
u een GPS-bron verbinden met het NMEA 2000 netwerk. De
boot moet een kruissnelheid van minstens 6,4 km/u (4 mijl/u)
kunnen bereiken om de koers te kunnen uitlijnen.
1
Vaar met de boot naar een locatie met rustig, open water.
2
Stel het scherm in om de koersinformatie te bekijken vanaf
de verbonden sensor.
3
Ontkoppel de sensor van het NMEA 2000 netwerk of schakel
het NMEA 2000 netwerk uit.
4
Wacht tot de boot waterpas ligt en stilligt.
5
Schakel de voeding van de sensor in en wacht tot de
koersinformatie op het scherm verschijnt
6
Voltooi binnen drie minuten voorzichtig twee volledige, kleine
cirkels
. Zorg er daarbij voor dat u de boot zo stabiel en
waterpas mogelijk houdt.
Zorg dat de boot tijdens het kalibreren niet overhelt.
U kunt indien mogelijk het vaartuig op een vaste plaats laten
draaien door twee motoren in tegengestelde richting aan te
zetten.
Als de sensor klaar is om het kompas te kalibreren, verdwijnt
de koersinformatie van het scherm
Mogelijk ontvangt u een foutbericht dat de koersinformatie
verdwenen is. U kunt dit bericht negeren.
7
Blijf doorgaan met draaien in dezelfde richting op dezelfde
snelheid
koersinformatie wordt weergegeven
Zodra de koersinformatie verschijnt, is het kompas
gekalibreerd en kunt u de koers uitlijnen (optioneel).
8
Selecteer een optie.
• Als u de koers wilt uitlijnen met de voorkant van de boot,
• Als u de sensor hebt geïnstalleerd met de pijl naar parallel
9
Blijf gedurende tien seconden op dezelfde snelheid in
dezelfde richting draaien tot de koersinformatie van het
scherm verdwijnt
10
Draai de boot recht als dat veilig mogelijk is en vaar in een
.
rechte lijn
tot de koersinformatie verschijnt
Zodra de koers verschijnt is het kompas gekalibreerd en de
koers uitgelijnd op de sensor.
11
Test de resultaten van de kalibratie en herhaal zo nodig deze
procedure.
Fabrieksinstellingen herstellen
Als u de sensor op een andere plaats installeert of denkt dat de
kalibratie niet is gelukt, dan kunt u alle kalibratiegegevens van
de sensor verwijderen en de fabrieksinstellingen herstellen.
Nadat u de fabrieksinstellingen hebt hersteld, moet u de sensor
configureren voordat u hem in uw systeem kunt gebruiken.
1
Selecteer Instellingen > Communicatie > NMEA 2000-
instelling > Toestellenlijst.
2
Selecteer de naam van de sensor.
3
Selecteer Bekijk > Fabrieksinstellingen > Ja.
en voer ongeveer 1
gaat u door naar de volgende stap.
naar de voorkant van de boot wijzend en de koerst niet
wilt uitlijnen, moet u stoppen met draaien, de boot
stilhouden en wachten. De koersinformatie verdwijnt en
wordt binnen twee minuten weer weergegeven. Als de
koersinformatie opnieuw verschijnt, moet het kompas
worden gekalibreerd en mag er geen koerscorrectie
worden toegepast.
OPMERKING: Als er een ongewenste koerscorrectie
wordt toegepast, moet u alle GPS-bronnen uit het NMEA
2000 netwerk verwijderen en de kalibratie herhalen. Als
de enige beschikbare koersweergave ook een GPS-bron
is, moet u de kalibratie herhalen en de sensor
ontkoppelen na stap 7.
.
op kruissnelheid (minstens 6,4 km/u (4 mijl/u))
.
1
/
rotatie uit tot de
2
.
.
3