Paneelbeschrijvingen
Achterpaneel (De apparatuur aansluiten)
13
GA-FC
AC IN-aansluiting
13
Hierop sluit u het bijgeleverde netsnoer aan.
* Gebruik alleen het netsnoer meegeleverd met het apparaat.
14
TO SPEAKER OUT A, B-aansluitingen
Sluit hier luidsprekers aan. OUT A en OUT B zijn in parallel
aangesloten. Als u aansluit op zowel OUT A als OUT B, zorg er
dan voor dat de totale impedantie 4 Ω of hoger bedraagt. Als u
bijvoorbeeld een luidspreker van 8 Ω aansluit op elk van de OUT
A/B-aansluitingen, is de totale impedantie 4 Ω.
* Als u het niet nodig vindt om een luidspreker aan te sluiten,
kunt u deze aansluitingen onaangesloten laten.
* Voor een comboversterker waarbij de luidspreker en de
versterker samen in één apparaat zitten, koppelt u de
luidsprekerkabel los die op de versterker is aangesloten, en sluit
u deze aan op de TO SPEAKER OUT A- of B-aansluiting van dit
apparaat. Als de luidsprekerkabel niet lang genoeg is om dit
apparaat te bereiken, maakt u de luidsprekerkabel langer met
een extra verlengkabel.
FROM TUBE AMP-aansluiting
15
Sluit hier de luidsprekeruitgang van de buizenversterker aan.
U kunt een buizenversterker aansluiten met een uitvoer van
maximaal 150 W.
Als de buizenversterker meerdere luidsprekeruitgangen
heeft, sluit u alleen dit apparaat aan. Als naast dit apparaat
ook een luidspreker is aangesloten, kunnen er storingen in de
buizenversterker optreden.
* Sluit geen andere apparatuur dan een buizenversterker aan.
Als u dit doet, kunnen er storingen in dit apparaat of het
aangesloten apparaat optreden.
6
Luidsprekerkast
14
18
19
Pedaalschakelaar
Extern MIDI-apparaat
Buizenversterker
Hoofdtelefoon
15
16
20
21
Impedantieschakelaar
Stel deze schakelaar in zodat deze overeenkomt met de
uitgangsimpedantie van de aangesloten buizenversterker.
Voor een buizenversterker van 2Ω stelt u dit in op 4 Ω.
* Schakel de buizenversterker uit voordat u de instelling
van de impedantieschakelaar wijzigt.
[INPUT LEVEL]-schakelaar
Stel deze schakelaar in zodat deze overeenkomt met het
uitgangsvermogen van de aangesloten buizenversterker. Als het
uitgangsvermogen tussen 10 W, 50 W en 100 W ligt, bijvoorbeeld
wanneer dit 20 W is, voert u geluid in met de instelling 10 W of
50 W, en gebruikt u de instelling waarbij de INPUT SIG/PEAK-
indicator op het voorpaneel niet rood oplicht.
PHONES-aansluiting
16
Sluit de hoofdtelefoon hierop aan.
LINE OUT
17
MONO (FOH)-aansluiting
Sluit dit aan op de ingang van de FOH-console (PA-mixer). Dit is
een mono-uitgang en het niveau ligt vast. De [LINE OUT]-regelaar
op het voorpaneel heeft hier geen invloed op.
LINE OUT L/R-aansluiting
Sluit dit aan op uw opnameconsole of elektrische monitors.
FOH-console (PA-mixer)
Recorder enz.
17
22
Computer
Externe effecten