De stroom in-/uitschakelen
* Volg onderstaande procedure om alle apparaten in te schakelen
nadat alles correct is aangesloten. Wanneer u apparatuur
in de verkeerde volgorde inschakelt, bestaat het risico op
apparaatstoringen of -defecten.
* Verlaag altijd eerst het volume voor u het apparaat in- of
uitschakelt. Zelfs als u het volume verlaagd hebt, hoort u mogelijk
geluid wanneer u het apparaat in- of uitschakelt. Dit is normaal en
wijst niet op een defect.
Bij het inschakelen
Schakel apparatuur zoals uw gitaarversterker als laatste in.
Bij het uitschakelen
Schakel apparatuur zoals uw gitaarversterker als eerste uit.
* Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf
ingestelde tijdsspanne sinds het apparaat voor het laatst
werd gebruikt om muziek af te spelen of sinds de knoppen of
bedieningselementen van het apparaat voor het laatst werden
gebruikt (Auto Off-functie).
Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld,
schakelt u de Auto Off-functie uit (p. 19).
5 Niet-opgeslagen gegevens gaan verloren wanneer het apparaat
wordt uitgeschakeld. Sla de gegevens op die u wilt bewaren
voordat u het apparaat uitschakelt.
5 Druk opnieuw op de aan-/uitknop om het apparaat weer in te
schakelen.
Zijpaneel
H
F G
F
AUX IN-aansluiting
Sluit uw audiospeler aan met een kabel met een stereo-
miniplug. Het audiosignaal dat via AUX IN wordt ingevoerd,
wordt gemengd met het geluid van dit apparaat en wordt
naar de OUTPUT- en PHONES-aansluitingen gestuurd.
Regelt het volume van de audiospeler.
G
PHONES-aansluiting
Om een hoofdtelefoon aan te sluiten (apart verkrijgbaar).
Schakel surround in zodat het lijkt alsof de versterker recht
voor u weerklinkt.
& "SYSTEM-parameters" (p. 17) 0 SURROUND-
parameters voor PHONES
Paneelbeschrijvingen
I
J
5