HSM2HOST V1.1 Installatiehandleiding
Draadloze apparaatinstelling en programmering
Dit gedeelte beschrijft hoe u draadloze apparaten zoals contacten, bewegingssensoren en sirenes op de
alarmcentrale registreert en programmeert.
[804][000] Inschrijven draadloze apparaten
Zodra de HSM2HOST is geïnstalleerd en ingeschreven op de alarmcentrale kunnen er op de volgende
manier draadloze apparaten worden ingeschreven:
1. Ga naar de programmeringssectie [804][000]:
2. Wanneer hierom wordt gevraagd, activeert u ofwel het apparaat (zie apparaat installatieblad) om
direct in te schrijven of voert u een apparaat-ID-nummer in. Doe het laatste om apparaten vooraf te
registreren en registreer ze vervolgens later op de locatie van de klant. De alarmcentrale bepaalt
het type apparaat dat wordt ingeschreven en presenteert de juiste programmeringsopties.
Opties draadloos apparaat
Type apparaat Programmeeropties
Zone
Draadloze sleutel (01) Partitietoewijzing
Sirene
Herhaler
3. Gebruik de bladertoetsen of typ het corresponderende nummer in om een optie te selecteren.
4. Blader door de beschikbare keuzes, en toets een nummer of tekst in waar nodig.
5. Druk op [*] om een keuze te accepteren en door te gaan naar de volgende optie.
6. Als alle opties worden geconfigureerd, vraagt h et systeem om het volgende apparaat te registreren.
7. Herhaal het bovenstaande proces totdat alle draadloze apparaten zijn geregistreerd.
OPMERKING: De bovenstaande configuratie-opties kunnen worden gewijzigd met behulp van
[804][911] Apaaraat wijzigen.
[804][001]-[716] Configuratie draadloos apparaat
Om draadloze apparaten te configureren:
1. Ga naar programmeringssectie [804] en selecteer vervolgens een van de volgende subsecties:
001-128 – Draadloze zones configureren
l
551-566 – Draadloze sirenes configureren
l
601-632 – Draadloze sleutels configureren
l
701-716 – Draadloze bedienpanelen configureren
l
2. Selecteer een te configureren apparaat met behulp van de navigatietoetsen of ga direct naar een
specifiek apparaat door het invoeren van een sneltoets.
3. Gebruik de bladerknoppen of voer een sneltoets in om een c onfiguratie-optie voor het apparaat te
selecteren. Zie de apparaatbladen voor details.
4. Druk op [*] om een keuze te accepteren en door te gaan naar de volgende optie.
5. Als alle opties zijn geconfigureerd, keert het systeem terug naar het basis configuratiemenu.
6. Herhaal het hierboven beschreven proces om andere draadloze apparaten te configureren.
(01) Zonetype
(02) Partitietoewijzing
(03) Zonelabel
(02) Gebruikerslabel
(01) Partitietoewijzing
(02) Sirenelabel
(01) Repeater-label
11