9.
W
ERK AAN DE ELEKTRISCHE BEDRADING
De lokale bedrading en de montage van de componenten
moeten worden uitgevoerd door een erkend elektricien en
in overeenstemming zijn met de geldende Europese en
nationale reglementeringen.
Informatie voor personen die instaan voor de
elektrische bedrading:
Gebruik de unit niet alvorens de koelmiddelleidingen com-
pleet zijn. (Wanneer u de unit gebruikt voor de leidingen
klaar zijn, kan de compressor beschadigd worden.)
9.1. Voorzorgsmaatregelen bij werk aan de
elektrische bedrading
Alle voedingscircuits moeten zijn onderbroken voordat u aan de
klemmen begint te werken.
Werk alleen met koperdraad.
Schakel de hoofdschakelaar niet in alvorens de bedrading is
voltooid.
Gebundelde kabels nooit in een unit persen.
Bevestig de elektrische bedrading met klemmateriaal zoals
aangegeven in
afbeelding 8
komt met de leidingen, vooral aan de hogedrukzijde.
Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de
klemaansluitingen.
Let er bij de installatie van de aardlekschakelaar op dat hij
compatibel is met de inverter (bestand tegen elektrische ruis
met hoge frequenties) om ongewenst activeren van de
aardlekschakelaar te voorkomen.
Aangezien deze unit is uitgerust met een inverter kan de
montage van een blindvermogencondensator niet alleen de
vergroting van de energiefactor belemmeren maar ook
abnormaal hoge temperaturen veroorzaken in de condensator
als gevolg van hogefrequentiegolven. Daarom mag u nooit een
blindvermogencondensator monteren.
Houd u bij de aanleg aan het elektrische bedradingsschema.
De draden moeten altijd worden geaard. (Overeenkomstig de
nationale voorschriften van het desbetreffende land).
Sluit de aardleiding niet aan op een gasleiding, riolering,
bliksemafleiders of een telefoonaarding.
Gasleidingen: kunnen ontploffen of vuur vatten in geval van
gaslekken.
Rioleringsbuizen: in geval van plastic buizen is er helemaal
geen sprake van aarding.
Telefoonaardingen
blikseminslag omwille van abnormale stijging van elektrisch
potentiaal in de aarding.
Deze unit bevat een inverter en produceert dus ruis, die zal
moeten worden verminderd om interferentie met andere
apparaten te voorkomen. De externe behuizing van het product
kan een elektrische lading krijgen als gevolg van een elektrische
lekstroom, die via de aarding moet worden afgeleid.
Alleen voor Y1-modellen: Sluit voedingskabels in normale fase
aan.
Als
voedingskabels
aangesloten, geeft de afstandsbediening van de binnenunit " U1 "
aan en werkt de apparatuur niet. Verwissel twee van de drie
voedingskabels (L1, L2 en L3) zodat ze in de juiste fase zijn
aangesloten. (Raadpleeg de montagehandleiding van de
binnenunit voor meer informatie.)
Een hoofdschakelaar of een andere manier om te onderbreken,
met een contactscheiding in alle polen, moet voorzien zijn in de
vaste bedrading in overeenstemming met de toepasselijke
lokale en nationale voorschriften.
ERSQ+ERRQ011~016AAV1+Y1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW49635-1A
zodat de bedrading niet in contact
en
bliksemafleiders:
gevaarlijk
in
omgekeerde
fase
9.2. Interne bedrading – Tabel met onderdelen
L ............................. Stroomvoerend
N ............................ Spanningsvrij
.................. Klemmenstrook
........... Lokale bedrading
.......................... Connector
......................... Aardsluitingsbeveiliging
.......................... Aansluiting
....................... Relaisconnector
........................... Functionele aarding
........................... Aansluitklem
.......................... Beweegbare connector
.......................... Vaste connector
BLU ........................ Blauw
BRN ....................... Bruin
GRN ....................... Groen
RED ....................... Rood
WHT....................... Wit
YLW ....................... Geel
ORG....................... Oranje
BLK ........................ Zwart
A1P ........................ Printplaat (hoofd)
A2P ................# ..... Printplaat (inverter)
A2P ................ * ..... Printplaat (service)
A3P ................ * ..... Printplaat (ontstoringsfilter)
BS1~BS5 ............... Drukknopschakelaar
C1~C3R ................. Condensator
C4 .................. * ..... Condensator
DS1 ........................ DIP-schakelaar
E1H ........................ Bodemplaatverwarming
E1HC ..................... Carterverwarming
F1U,F4U ........ * ..... Zekering (T 6,3 A/250 V)
F1U,F2U ........# ..... Zekering (A 31,5 A/500 V)
F3U~F5U .......# ..... Zekering (T 6,3 A/250 V)
F6U ........................ Zekering (T 5,0 A/250 V)
FINTH ............ * ..... Thermistor (lamel)
bij
H1P~H8P............... Lichtgevende diode (servicemonitor oranje)
HAP (A1P) ............. Lichtgevende diode (servicemonitor groen)
HAP (A2P) .....# ..... Lichtgevende diode (servicemonitor groen)
K1M........................ Magnetische contactgever (M1C)
K2M ...............# ..... Magnetische contactgever
K1R ........................ Magneetrelais (Y1S)
worden
K2R ........................ Magneetrelais (Y2S)
K3R ........................ Magneetrelais (Y3S)
K4R ........................ Magneetrelais (E1HC)
K5R ........................ Magneetrelais
L1R ........................ Reactievat
L1R,L3R.........# ..... Reactievat
M1C ....................... Motor (compressor)
M1F........................ Motor (ventilator) (bovenste)
M2F........................ Motor (ventilator) (onderste)
(werking,
terugkeren, controle, terugstellen)
H2P: Voorbereiding, test: knippert
H2P: Storingsdetectie: brandt
instelling,
Montagehandleiding
12